Biologie m4 H10 voortplanting 10.4

Wanneer spreek je van een bevruchting?
A
als een eicel rijp is en een ondoordringbare laag heeft gekregen
B
als de zaadcel in de eicel dringt
C
als een zaadcel een eicel tegenkomt
D
als de kernen van een eicel en zaadcel samensmelten
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wanneer spreek je van een bevruchting?
A
als een eicel rijp is en een ondoordringbare laag heeft gekregen
B
als de zaadcel in de eicel dringt
C
als een zaadcel een eicel tegenkomt
D
als de kernen van een eicel en zaadcel samensmelten

Slide 1 - Quizvraag

Weet je het nog? Wat is vrouwelijk en wat is mannelijk?
zaadcel
eicel
stuifmeelkorrel

Slide 2 - Sleepvraag

Het zaadje van een plant is hetzelfde als de zaadcel bij de mens.
A
onjuist
B
juist

Slide 3 - Quizvraag

het zaadje bij een plant is hetzelfde als een baby bij de mens
A
onjuist
B
juist

Slide 4 - Quizvraag

Uit welke delen bestaat een plant?
 Een plant bestaat ook uit organen, net zoals bij mensen.

Elk orgaan heeft zijn eigen bouw en taak 

  • Wortels: Water uit de bodem, meststoffen: mineralen
  • Stengel: Houdt de plant overeind, de stengel zorgt ervoor dat water en stoffen naar de bladeren en bloemen kunnen en andersom
  • Bladeren: Nerven, zorgen voor vervoer van water en stoffen maar geven ook stevigheid. Bladmoes: hierin maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen
  • Bloemen: zijn voor de voortplanting.  Uit de zaden groeien nieuwe planten.

Slide 5 - Tekstslide

Voortplanting bij planten
Geslachtelijke voortplanting - er is bestuiving en bevruchting en er ontstaan zaden. Hiervoor heb je dus een vrouwlijk en mannelijk deel nodig

Ongeslachtelijke voortplanting - een stukje volwassen plant groeit uit tot een nieuwe plant. 

Slide 6 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting
Daarvoor heb een bloem nodig. Een bloem bestaat uit verschillende onderdelen. De volgende dia is een interactieve plaat en je kunt de pijltjes aan en uitklikken. Jullie krijgen 2 minuten de tijd om dit even te bekijken. 

Slide 7 - Tekstslide

bouw van een bloem
Oefen de onderdelen van de bloem
Kroonblad
Heeft alleen een insektenbloem
Functie: insekten lokken
Helmknop
Maakt stuifmeelkorrels
Helmdraad
meeldraad

Mannelijk deel van de bloem
zaadbeginsel
Hierin zit de eicel.
Na bevruchting groeit hieruit het zaad
stempel
Hierop komen de stuifmeelkorrels
Als er een stuifmeelkorrel van dezelfde soort op de stempel komt, dan heet dir BESTUIVING
Stijl


Vruchtbeginsel

Hieruit groeit, na bevruchting, de vrucht
Bevruchting vindt plaats als de stuifmeelkorrel versmelt met de eicel. De eicel zit in het zaadbeginsel


Kelkblad


Bloemsteel


Stamper
Vrouwelijk deel van de bloem

Slide 8 - Tekstslide

mannelijk
vrouwelijk

Slide 9 - Sleepvraag

 Uitleg geslachtelijke voorplanting


nodig tenminste 1 eicel (= vrouwelijke geslachtscel) en 1 stuifmeelkorrel (= mannelijke geslachtscel)

Slide 10 - Tekstslide

stap 1: bestuiving

Slide 11 - Tekstslide

stap 2 : stuifmeelbuis

Slide 12 - Tekstslide

stap 3 : bevruchting

Slide 13 - Tekstslide

stap 4: groei zaadje en vrucht 

Slide 14 - Tekstslide

stap 5: zaadverspreiding 

Slide 15 - Tekstslide

Windbloemen vs. insecten bloemen
Insectenbloemen hebben geur, opvallende kleur, zijn groot en hebben de meeldraden en de stamper in de bloem. Hebben "zwaar" stuifmeel. Bestuiving vindt plaats door insecten


Windbloemen: zijn groen, zijn klein en hebben de meeldraden e stampers buiten de bloem. Hebben licht stuifmeel. Bestuiving vindt plaats door de wind. 

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld windbloem
Meeldraden en stamper
Deze hangen buiten de bloem zodat de bestuiving door de wind makkelijk kan plaatsvinden.  

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld insectenbloem
meeldraden en stamper
meeldraden en stamper helemaal tussen de kroonblaadjes
Deze bij gaat nectar halen. 
De bloem heeft dus geur en kleur. 
stuifmeel
de bij zit helemaal onder het stuifmeel en neemt het stuifmeel mee naar andere bloemen en "smeert" het daar weer op de stempels. (kruisbestuiving) of smeert het op de stempels van deze bloem (zelfbestuiving)

Slide 18 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting
Hiervoor heb je een deel van de plant nodig.  Bij ongeslachtelijke voortplanting maak je kopieën. 

Slide 19 - Tekstslide

Verschil tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting.
Geslachtelijke voortplanting bij dieren en planten.
Nakomelingen bestaan voor 50% uit erfelijke eigenschappen van vader en 50% van moeder.
Ongeslachtelijke voortplanting bij planten. Nakomelingen hebben precies dezelfde erfelijke eigenschappen als de moederplant = dus kopie

Slide 20 - Tekstslide

Bij planten komt zowel geslachtelijke als ongeslachtelijke voortplanting voor.


Bij ongeslachtelijke voortplanting groeit een deel van een plant uit tot een nieuwe plant.


Bij ongeslachtelijke voortplanting zijn er géén twee ouderplanten nodig.


Ongeslachtelijke voortplanting kan op verschillende manieren plaatsvinden.

Bij ongeslachtelijke voortplanting groeit een deel van een plant uit tot een nieuwe plant.


Bij ongeslachtelijke voortplanting zijn er géén twee ouderplanten nodig.


Ongeslachtelijke voortplanting kan op verschillende manieren plaatsvinden.


Klik op de groen knoppen!!!

Deling
Stekken
Knollen
Bollen
Uitlopers en wortelstokken

Slide 21 - Tekstslide

Einde les
Lange luisterles, veel uitleg. Nu verwerken. Huiswerk wordt maken van de opdrachten. 

Slide 22 - Tekstslide