1. Zoek uit
welk bezittelijk voornaamwoord je moet weten (
mijn, jouw, zijn, haar, onze, jullie, hun)
2. Kijk in welk rijtje deze voorkomt
3. Is het woord achter het bezittelijk voornaamwoord mannelijk, vrouwelijk of meervoud?
4. Pas het juiste bezittelijke voornaamwoord toe
5. als het zelfstandige naamwoord dat achter het persoonlijk voornaamwoord met een klinker/ een stomme '' h'' begint, gebruik ik in plaats van ma, ta, sa = mon, ton, son