Les 4.2 online

Programma 
  • Terugblik paragraaf 6.1
  • Doelen van deze les  
  • Uitleg paragraaf 6.2 (keuze)
  • Aan het werk (keuze) 
  • Afronding van deze les 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programma 
  • Terugblik paragraaf 6.1
  • Doelen van deze les  
  • Uitleg paragraaf 6.2 (keuze)
  • Aan het werk (keuze) 
  • Afronding van deze les 

Slide 1 - Tekstslide

Twee universiteiten plannen hun open dag in:
A
Maastricht en Utrecht kiezen beide voor zaterdag
B
Maastricht kiest voor zondag, Utrecht voor zaterdag
C
Maastricht kiest voor zaterdag, Utrecht kiest voor zondag
D
Maastricht en Utrecht kiezen beide voor zondag

Slide 2 - Quizvraag

De koude oorlog: wat is strategisch?
A
Beide landen produceren geen kernwapens
B
De Sovjet-Unie produceert kernwapens, de V.S. niet
C
Beide landen produceren kernwapens
D
Geen van deze antwoorden is correct

Slide 3 - Quizvraag

De badkamer poetsen: wat is strategisch?

A
Miranda poetst de badkamer, Wouter niet.
B
Wouter poetst de badkamer, Miranda niet.
C
Miranda en Wouter poetsen de badkamer.
D
Niemand poetst.

Slide 4 - Quizvraag

Doelen van deze les 
  • Je kunt de kenmerken en voorbeelden van een individueel goed noemen.
  • Je kunt uitleggen waarom de overheid collectieve goederen produceert en welke kenmerken er zijn van collectieve goederen. 
  • Je kunt het verschil benoemen tussen collectieve en quasi-collectieve goederen en er voorbeelden van geven.

Slide 5 - Tekstslide

Individuele goederen
  • goederen die je kunt kopen op een 'markt' en waarvoor je moet betalen: uitsluitbaarheid. Zonder betaling word je uitgesloten.
  • Als jij het koopt kan een ander het niet kopen: rivaliserend 

Voorbeelden: kleding, Netflix en boodschappen van de supermarkt

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

collectieve goederen
  •  Goederen die de overheid levert. Deze zijn niet uitsluitbaar of rivaliserend
  • Iedereen mag hiervan gebruikmaken > collectief

Voorbeelden: politie, bankje in het park of een zeedijk. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

quasi-collectieve goederen
  • Ook wel semicollectieve goederen genoemd. 
  • Worden door de overheid geproduceerd, maar zijn wel individuele goederen dus wel uitsluitbaar en rivaliserend 

Voorbeelden: een theaterbezoek (schouwburg), treinvervoer of de aanvraag van een paspoort. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Keuzewerk


Je kunt aan de slag met de volgende keuzes: 

  • Huiswerk nakijken: 6 t/m 13 (H6.1).
  • Huiswerk maken: 14 t/m 21 (H6.2).
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Afronding van deze les 
  • Je kunt de kenmerken en voorbeelden van een individueel goed noemen.
  • Je kunt uitleggen waarom de overheid collectieve goederen produceert en welke kenmerken er zijn van collectieve goederen. 
  • Je kunt het verschil benoemen tussen collectieve en quasi-collectieve goederen en er voorbeelden van geven.

Slide 13 - Tekstslide

Hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Tot volgende week!

Slide 15 - Tekstslide