In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Onregelmatige werkwoorden
Regelmatige werkwoorden
Lopen
Fietsen
Vliegen
Schrijven
Voetballen
Kleuren
Leren
Slide 2 - Sleepvraag
Wat is een kenmerk van een persoonsvorm (pv)
A
Dat het altijd een zelfstandig naamwoord is
B
Dat er voor een pv altijd een lidwoord staat
C
Dat het altijd een werkwoord is
D
Er staat ALTIJD een onderwerp voor de pv.
Slide 3 - Quizvraag
Welke twee manieren zijn er om de persoonsvorm te vinden?
Slide 4 - Open vraag
Vervoeg de volgende zin (t.t): De politie (rijden) een rondje door Wolvega.
Slide 5 - Open vraag
Wat is een goede aanhef voor een formele e-mail?
Slide 6 - Woordweb
Kies de juiste afsluiting voor een informele e-mail
A
Met vriendelijke groet,
mevrouw Pastoor.
B
Groetjes mevrouw Pastoor
C
Hoogachtend,
mevrouw Pastoor
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de betekenis van 'de sponsor'
A
Een bedrijf dat geld geeft in ruil voor reclame
B
Een vuile spons
C
Een bedrijf dat geld krijgt in ruil voor reclame
Slide 8 - Quizvraag
Vervoeg op de volgende manier het werkwoord: fluiten. ik... je/jij.. wij/jullie.. Doe dit in de verleden tijd en geef aan of het een onregelmatig ww of een regelmatig ww is.
Slide 9 - Open vraag
Vervoeg op de volgende manier het werkwoord: knutselen ik... je/jij.. wij/jullie.. Doe dit in de verleden tijd en geef aan of het een onregelmatig ww of een regelmatig ww is.
Slide 10 - Open vraag
Wat wordt er bedoeld met de volgende zinnen? 1. De lange afstandsloper loopt met gemak de marathon. 2. De langeafstandsloper loopt met gemak de marathon.
Slide 11 - Open vraag
Welk samengesteld woord is goed geschreven?
A
Boekekast
B
Roggenbrood
C
Zonnensteek
D
Sterrenwacht
Slide 12 - Quizvraag
Vervoeg de volgende zin (t.t): Isabel (geloven) haar ogen niet.
Slide 13 - Open vraag
Een tussen -s schrijf je als je de -s hoort
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Bij een sis-klank schrijf je soms wel twee keer een -s