Theme 4: In the city

Chapter 4
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Chapter 4

Slide 1 - Tekstslide

Homework not finished
A+B Opdr. 1 t/m 4
Samantha, Alexander, Maria, Janniek, Credyon, Tom, Alycia, Carmen, Xena, Noa, Floris

C Opdr. 5 t.m 7
Samantha, Alexander, Maria, Credyon, Tom, Alycia, Eva, Xena, Noa, Floris

Slide 2 - Tekstslide

Today
1. So online maken
Klaar met so? Werk je huiswerk bij/ www.lyricstraining.com

2. Uitleg stone 9 (+ uitspraak) en opdrachten
3. Maken opdr. 8 + 9 
4. Klaar? Slim stampen stone 9

Slide 3 - Tekstslide

What to expect
Recap present perfect
Watching + Listening
Quizlet.live


Slide 4 - Tekstslide

Vertaal: eerste prijs

Slide 5 - Open vraag

Vertaal: What has happened?

Slide 6 - Open vraag

Vertaal: practise
A
meedoen
B
oefenen
C
nakijken
D
parkeren

Slide 7 - Quizvraag

Vertaal: He has hurt his knee.

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Waarom heb je zoveel uren in de sportschool gestaan?
Heeft hij de finale bereikt?
Eerste prijs
Wat is er gebeurd?

Slide 10 - Sleepvraag

Slide 11 - Tekstslide

Zij nemen nooit domme risico's.
Simon heeft het opgegeven.
Ik heb veel geoefend.
Hij is erg trots op wat hij al heeft bereikt.
Hij is te druk geweest met school.

Slide 12 - Sleepvraag

Present perfect

Slide 13 - Tekstslide

0

Slide 14 - Video

Present perfect

Gebruik je om te zeggen dat:
- iets in het verleden is begonnen en nog aan de gang is, 
- je het resultaat nog merkt,
- je praat over ervaringen tot nu toe. 

Slide 15 - Tekstslide

Present perfect

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Hoe maak je het?
Have / has + voltooid deelwoord
                               1. ww + ed
                                      of
                                2. onregelmatig ww, dan 3e rijtje (p. 161)

Slide 18 - Tekstslide

Vragen maken
- Zet has of have vooraan.
- Je splitst de werkwoorden dan door de persoon ertussen te zetten. 

Voorbeeld:
The thief has stolen my bag.
Has the thief stolen my bag?

Slide 19 - Tekstslide

Ontkennen
Om een ontkenning te maken ;
- achter has/have zet je not

Dus dat wordt dan has not (hasn't) of have not (haven't)

Slide 20 - Tekstslide

Uitzondering!
Als er een tijdsbepaling in de zin staat gebruik je past simple (ww+ed) en nooit present perfect. 

Slide 21 - Tekstslide

I .................. (watch) that movie already!

Slide 22 - Open vraag

Collin ............... (ask) his parents for a puppy.

Slide 23 - Open vraag

We .................... (work) really hard.

Slide 24 - Open vraag

Today
F watching

G Listening

Slide 25 - Tekstslide

Tips & tricks
1. Lees eerst de opdracht door.
Dus ook de vragen!
2. Bekijk het filmpje/ tekst 1x helemaal.
3. Beantwoord de vragen die je nu al weet.
4. Lees de vragen die je nog over hebt.
5. Ga specifiek op zoek naar die informatie, door het filmpje/tekst nog een keer te bekijken. 

Slide 26 - Tekstslide

Dus

Read (lees)
Watch (bekijk)
Write (schrijf)
Repeat (herhaal)

Slide 27 - Tekstslide

To do
www.socrative.com

Inlog student
Room name: PLRN

Klaar? Slim stampen grammar 9

Slide 28 - Tekstslide

To do
F watching opdr. 14 + 15
G Listening opdr. 16 + 17

Klaar? 
Leren so 4.1 (Vocab A+B)

Slide 29 - Tekstslide

To do
www.socrative.com

Inlog student
Room name: PLRN

Klaar? Slim stampen grammar 9

Slide 30 - Tekstslide

Future
going to / will

Slide 31 - Tekstslide

Going to
- iets van plan in de toekomst.
- voorspelling doen (zeker weten dat iets gaat gebeuren!)

Hoe maak je het?
to be + going to + hele werkwoord

I am going to explain this.


Slide 32 - Tekstslide

Will / will not (won't)
- iets aan te bieden                         - voorspelling zonder bewijs
- beloftes
- aankondigingen
- besluiten

Hoe maak je het?                                    Hoe maak je het ontkennend?
will + hele ww                                           will not / won't + hele ww

Slide 33 - Tekstslide

Let op!
Vragend maken met will heeft een uitzondering!

I + we krijgen dan shall.

We will go to the cinema.
Shall we go to the cinema?

Slide 34 - Tekstslide

To do

maken opdr. 52 t/m 57


Slide 35 - Tekstslide