2.1 & 2.2: Waarom budgetteren? en Soorten budget

Vorige week
Hoofdstuk 1: Exploitatiebegroting
Vragen 1 t/m 22
Antwoorden staan in teams
Zijn hier nog vragen over? 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Financieel 2MBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Vorige week
Hoofdstuk 1: Exploitatiebegroting
Vragen 1 t/m 22
Antwoorden staan in teams
Zijn hier nog vragen over? 

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 2: 
Beoordelen exploitatiebudget en exploitatiebegroting
2.1: Waarom budgetteren?
2.2: Soorten Budgetten
2.3: Begroting en budget opstellen
2.4: verbetervoorstellen met het exploitatiebudget
2.5: omzetdoelstellingen opstellen
2.6: Tabellen
2.7: Grafieken
2.8: Indexcijfers

Slide 2 - Tekstslide

Nieuwe klas in LessonUp 
naam: UHDHB20MR-A Financieel 2
code:  LTPZY
Iedereen al gekoppeld? 

Slide 3 - Tekstslide

2.1: Waarom budgetteren? 
"Budgetteren is een manier om uw inkomsten en uitgaven op elkaar af te stemmen op de korte en de langere termijn. U brengt uw situatie en uw wensen in kaart en krijgt inzicht hoe u evenwicht kunt bereiken of hoe u een financieel doel kunt behalen. Een van de hulpmiddelen hierbij is het maken van een begroting."

Slide 4 - Tekstslide

verschil tussen budget en begroting

Een begroting is een inschatting van de te halen omzet en de kosten die daarvoor nodig zijn. Het zijn dus schattingen! 

Een budget is gedetailleerder dan een begroting. Het is ook taakstellend. Dat wil zeggen dat dit harde afspraken zijn waar je als verantwoordelijke aan moet houden. 

Slide 5 - Tekstslide

Kosten en uitgaven
Kosten zijn niet altijd uitgaven, en uitgaven zijn niet altijd kosten.

Kunnen jullie hier voorbeelden van geven? 

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn kosten,
maar geen uitgaven?

Slide 7 - Woordweb

Wat zijn uitgaven,
maar geen kosten?

Slide 8 - Woordweb

Kosten en uitgaven: het verschil
Kosten maak je om de doelstellingen waar te maken. 
(denk bijvoorbeeld aan afschrijvingen)
Uitgaven zijn geldstromen. 
(denk bijvoorbeeld aan BTW afdracht aan de belastingdienst) 

De meeste kosten zijn uiteraard ook uitgaven, 
maar er zijn dus uitzonderingen!!!!

Slide 9 - Tekstslide

Inkomsten en omzet:
Hierbij geldt soms óók dat de betaling van omzet pas later plaatsvindt omdat er een factuur gestuurd wordt. De omzet wordt geboekt in de periode dat de verkoop daadwerkelijk plaatsvindt. Ook als de betaling (dus inkomsten) op een later tijdstip plaatsvindt. 

Slide 10 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld 
we bespreken nu het rekenvoorbeeld op pagina 39

Slide 11 - Tekstslide

2.2 Soorten Budget
Je kunt budgetten ook op allerlei deelgebieden opstellen. Dit is handig als er verschillende mensen verantwoordelijk zijn voor deze deelgebieden. 
Bijvoorbeeld:
- Omzetbudget
- Pormotiebudget
- Personeelsbudget

Slide 12 - Tekstslide

Soorten budget
Budgetten kunnen ook onderscheiden 
worden op hoe vast deze liggen:
- Vast budget: het bedrag staat vast en veranderd niet
- Variabel budget: het budget kan mee veranderen met bijvoorbeeld de omzet
- Gemengd budget: een deel vast, maar ook een deel variabel

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk:
Maken opgaven 1 t/m 11 van hoofdstuk 2

Slide 14 - Tekstslide