Je kunt voorbeelden geven van natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen.
Je kunt schematisch de lichtstralen tekenen van een brandende lamp.
Je kunt uitleggen hoe je voorwerpen om je heen kunt zien die zelf geen licht geven.
Je kunt de schaduw van een voorwerp schematisch tekenen.
Je kunt uitleggen welke schaduwbeelden ontstaan als een voorwerp verlicht wordt door één lamp of door twee lampen.
Slide 3 - Tekstslide
Intro
In het donker zie je bijna niets. Alleen als er licht van een voorwerp op je ogen valt, kun je dat voorwerp zien. De meeste voorwerpen geven zelf geen licht, daardoor kun je ze in het donker vaak niet goed zien.
Slide 4 - Tekstslide
Lichtbronnen
Een voorwerp dat zelf licht geeft = lichtbron
Kunstmatige lichtbronnen
Natuurlijke lichtbronnen
Slide 5 - Tekstslide
Lichtstralen
Slide 6 - Tekstslide
Lichtstralen teruggekaatst
Slide 7 - Tekstslide
Schaduwbeelden maken
Als een voorwerp het licht van de lichtbron tegenhoudt, ontstaat er een schaduw. Dat is een gebied waar het licht niet rechtstreeks kan komen
Schaduw ontstaat als licht wordt tegengehouden.
Slide 8 - Tekstslide
Omdat licht langs rechte lijnen beweegt, kun je op een eenvoudige manier de schaduw van een voorwerp tekenen.
1 Teken de lichtstralen die net niet door het voorwerp tegengehouden worden (de ‘randstralen’).
2 Kleur het gebied achter het voorwerp dat tussen de twee randstralen in ligt. Dit is het gebied waar het licht niet rechtstreeks kan komen: het schaduwgebied.
Zo teken je de schaduw van een voorwerp.
Slide 9 - Tekstslide
Kernschaduw en halfschaduw
Als een voorwerp door één klein lampje wordt verlicht, krijg je een duidelijk schaduwbeeld. De overgang van licht naar donker is scherp. Als een voorwerp door twee lampjes wordt verlicht, ontstaan er twee schaduwbeelden.
De schaduw van een hand die door twee lampjes wordt verlicht.
Slide 10 - Tekstslide
Op de plaats waar die beelden over elkaar heen vallen, is de schaduw het donkerst. Dit noem je de kernschaduw. Het licht van de twee lampjes kan hier niet komen.
Links en rechts van de kernschaduw zie je een lichtere halfschaduw. Hier kan het licht van het ene lampje wel komen, maar van het andere lampje niet.
Zo ontstaan kernschaduw en halfschaduw.
Slide 11 - Tekstslide
Halfschaduw
Kernschaduw
Slide 12 - Tekstslide
Aan de slag!
Jullie gaan online aan de slag met opdrachten van 7.1
Slide 13 - Tekstslide
Wat moet je weten?
Je kunt voorbeelden geven van natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen.
Je kunt schematisch de lichtstralen tekenen van een brandende lamp.
Je kunt uitleggen hoe je voorwerpen om je heen kunt zien die zelf geen licht geven.
Je kunt de schaduw van een voorwerp schematisch tekenen.
Je kunt uitleggen welke schaduwbeelden ontstaan als een voorwerp verlicht wordt door één lamp of door twee lampen.