Lezen P1 les 4 + Spelling 6

Welkom
Pak je laptop, zet hem aan en log in op LessonUp. 

                                                    Nederlands havo 4
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Pak je laptop, zet hem aan en log in op LessonUp. 

                                                    Nederlands havo 4

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Tekstslide

Lezen/Spelling
  • Doel: ik kan een tekst onderverdelen in deelonderwerpen
  • Doel: ik weet wanneer ik een telwoord of bijvoeglijk naamwoord met of zonder -n schrijf 

Slide 4 - Tekstslide

Hoe is een alinea in een tekst opgebouwd?

Slide 5 - Open vraag

Hoe is een tekst opgebouwd?

Slide 6 - Open vraag

Opdracht
  • Maak H1 Basis P3 opdracht 1/4/5
  • Klaar? Bestudeer H8 Spelling P12
timer
15:00

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 1
  • Einde inleiding: afgesloten met een vraag. Had ook een standpunt of vooruitblik kunnen zijn. Had ook tussenkopje kunnen zijn.
  • Begin slot: alinea 12 begint met 'zo'; daar dus nog een voorbeeld. Alinea 13 eerste zin 'dus': conclusie --> slot
  • Elektrische fietsen: alinea 6: 'e-bike'
  • Andere oorzaken: alinea 8: 'oorzaken'
  • Maatregelen: alinea 10: 'zelf veiliger maken' --> maatregelen

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 4
  • Probleem: meteen in de eerste zin al
  • Oorzaken: alinea 6 'toe te schrijven aan' en dan 7, 8, 9 nog meer
  • Oplossingen: 10, 11, 12, dat waren die maatregelen al

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 6
Paar leerlingen lezen voor

Slide 10 - Tekstslide

Telwoorden
mens + zelfstandig --> n                velen vinden dit lastig. 
andere gevallen niet: 

  • bijvoeglijk gebruikt --> vele leerlingen hebben het af, sommige (leerlingen) niet
  • dieren/dingen: in de kast liggen er nog vele die van vorig jaar zijn overgebleven
  • in de dierentuin vind je sommige die herbivoor zijn, andere omnivoor

Slide 11 - Tekstslide

Telwoorden
Maar:
  • tientallen, duizenden, honderden, miljoenen etc. 

  • Er wonen miljoenen mensen in Nederland. 
  • Hoeveel dieren daar leven? Ik denk miljarden.

Slide 12 - Tekstslide

Telwoorden
En: 

Velen van de bewoners winkelen bij de lokale supermarkt. Sommige gaan naar de stad. --> kan niet nog een keer, wegens 'van de'

Slide 13 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoorden
>1 mens + zelfstandig --> n                doven vinden dit lastig. 
andere gevallen niet: 

  • 1 mens --> de dove kon heel goed meedoen in de les
  • dieren/dingen: in de kast daar vind je de grote
  • in de dierentuin vind je ook best hongerige, als je rond etenstijd langskomt

Slide 14 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoorden
maar... stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden wel met -n:
  • van de ringen kies ik het liefst de zilveren (ringen).
  • ik houd van kleren, het meest van katoenen (kleren). 

  • houten, wollen, glazen, papieren etc. etc.

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht
  • Maak H8 P12 opdracht 1 t/m 3
  • Lastig? Maak ook opdracht 4
timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
  • H1 P3 opdr. 1/4/5
  • H8 P12 1 t/m 3
  • Spelling leren!



Toets 2 oktober H8 P1 t/m P12

Slide 17 - Tekstslide