U4 Food

TODAY'S OBJECTIVE
I can talk about breakfast, lunch and dinner.
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

TODAY'S OBJECTIVE
I can talk about breakfast, lunch and dinner.

Slide 1 - Tekstslide

Introduction unit 4 - food

  • Do you like ice cream? 
  • What's your favourite flavour? 
  • Do you prefer a cone or a tub?   Describe your perfect ice cream.
  • Watch the clip:
https://learnenglishteens.britishcouncil.org/uk-now/video-uk/ice-cream

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

SB page 40 - Do ex. 1+ 2
  1. ex. 1 - speaking: do this exercise with a classmate. 
  2. Use the phrase; The meal in photo.. looks tasty/healthy/quick to make/filling. 
  3. ex. 2 - vocabulary - use wordlist Unit 4  Listen and repeat the word and practice your pronunciation.
  4. schrijf in je schrift de nummers  van de foto's en schrijf de worden op die bij de foto passen. 
Wordlist 4A

Slide 4 - Tekstslide

SB page 41 - exercise 3

Listen to the audio file and do the speaking exercise with a classmate. Practice the phrases:
Exercise 3 page 41

Slide 5 - Tekstslide

SB page 41 - Learn this!
  • listen to the clip
  • write these words in your notebook

countable = telbaar
uncountable = niet telbaar
nouns = zelfstandige naamwoorden
singular = enkelvoud
plural = meervoud

Slide 6 - Tekstslide

SB page 41 - ex. 4+5
  • ex. 4 - maak een tabel in je schrift en schrijf erboven countable nouns en uncountable nouns (zoals bij ex. 4)
  • schrijf de woorden uit ex. 2 op bij countable + uncountable nouns. 
  • ex 5 - bekijk het menu. Welke 5 zelfst. nw. (= nouns) in het menu zijn telbaal (= countable)? Schrijf deze 5 woorden in je schrift.

Slide 7 - Tekstslide

SB page 41 
listen to the clip on the next slide.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

SB page 41 - ex. 9
  • articles = lidwoorden (de, het,een)
  • some = enige of enkele en gebruik je bij zelfs.nw. in het meervoud. Bijv. some apples
  • In het Engels gebruiken ze 'a' en 'an' als je iets voor de eerste keer benoemt en 'the' als je iets voor de 2e keer benoemt. 
  • Bijv. We've got some olives and a melon. The melon in on the table.
  • ex. 9: write the answers in your notebook
  • Lees de zinnen en vul in: a, an, the or some

Slide 10 - Tekstslide

check your answers 
SB page 40+41

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Beluister de video op de volgende dia met de countable & uncountable nouns (= telbaar & niet-telbare zelfst.nw. )
  • SB page 130: do ex. 1: write the answers in your notebook.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Check your answers SB page 130 ex. 1

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

SB page 42 - ex. 3+4
ex. 3; 
affirmative: there is / there are
negative: there isn't / there aren't (= not)
interrogative: Is there....? Are there...?

ex. 4

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Answers SB page 42-ex. 3+4

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

watch the clip 
about 'some' & 'any

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

do SB page 42 - ex. 6+7

Slide 30 - Tekstslide

answers SB page 42 - ex. 6+7

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

WB page 43 - write the answers in your notebook. 
Vwo: do ex. 3+4

Slide 34 - Tekstslide

Answers WB page 43 - ex. 1,2,3,4

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

study wordlist 4A
listen and repeat
Wordlist 4A

Slide 38 - Tekstslide