Pitfalls & word order

Engels 16/12
- herhaling grammar 5 & 6
- afmaken kijk/luistertoets
- volgende week: les 1 - Test Yourself, les 2 - repetitie
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Engels 16/12
- herhaling grammar 5 & 6
- afmaken kijk/luistertoets
- volgende week: les 1 - Test Yourself, les 2 - repetitie

Slide 1 - Tekstslide

Pitfalls in English

Slide 2 - Tekstslide

I haven't been ____ the cinema for a while.
A
to
B
too

Slide 3 - Quizvraag

She's worried about the Corona Pandemic ____
A
to
B
too

Slide 4 - Quizvraag

I'm going ____ pass my next test.
A
to
B
too

Slide 5 - Quizvraag

There's ____ much glue on there.
A
to
B
too

Slide 6 - Quizvraag

David is smarter ____ Peter.
A
than
B
then

Slide 7 - Quizvraag

____ you wait for the paint to dry.
A
Than
B
Then

Slide 8 - Quizvraag

Well ____, promise you will pass the test.
A
than
B
then

Slide 9 - Quizvraag

Other ____ that, you're done!
A
than
B
then

Slide 10 - Quizvraag

____ important that you apply a final layer of varnish.
A
Its
B
It's

Slide 11 - Quizvraag

Do you think ____ a sustainable house?
A
its
B
it's

Slide 12 - Quizvraag

In my opinion, ____ measurements are wrong.
A
its
B
it's

Slide 13 - Quizvraag

Be sure ____ working well together.
A
their
B
there
C
they're

Slide 14 - Quizvraag

_____ impressions of celebs are brilliant.
A
Their
B
There
C
They're

Slide 15 - Quizvraag

Personally, I think _____ are beautiful sculptures in that museum
A
their
B
there
C
they're

Slide 16 - Quizvraag

I respect ____ opinion.
A
their
B
there
C
they're

Slide 17 - Quizvraag

His stand-up shows ____ boring and predictable.
A
were
B
where
C
we're

Slide 18 - Quizvraag

____ have you been all this time?
A
Were
B
Where
C
We're

Slide 19 - Quizvraag

____ Tim and Lucas doing this because they had lost the bet?
A
Were
B
Where
C
We're

Slide 20 - Quizvraag

Doesn't she know that ____ designing an inflatable boat?
A
were
B
where
C
we're

Slide 21 - Quizvraag

De volgorde in een Engelse zin
In een normale zin in het Engels hebben de woorden een vaste volgorde.
Voorbeeld: wie, doet wat, waar, wanneer?
My sister - cycled - to school - yesterday.
Dit is voor Nederlanders niet vanzelf sprekend
Mijn zus fietste gisteren naar school.

Slide 22 - Tekstslide

Bepalingen van plaats en tijd
Bepalingen van plaats en tijd staan meestal achteraan in de zin.
Je kunt een tijdbepaling ook vooraan in de zin plaatsen, maar niet in vragende zinnen!!!!
Plaats komt altijd voor tijd!
I saw my teacher in the gym yesterday.
Yesterday I saw my teacher in the gym.

Slide 23 - Tekstslide

Maar waar zet je bijwoorden van frequentie / tijd?

Bijwoorden van tijd ( always, often, sometimes, never, usually, rarely ) geven aan hoe vaak iets wel of niet gebeurt. Zie bladzijde 156 tekstboek.  
Ze staan voor het werkwoord.
Behalve als er een vorm van  to be  in de zin staat. Dan staan ze erachter:
He is often late for work.

Slide 24 - Tekstslide

Waar hoort het bijwoord always ?
He is late for school.

A
He is always late for school.
B
He always is late for school.
C
Always he is late for school.
D
He is late for school always.

Slide 25 - Quizvraag

Wie
doet wat?
waar
wanneer
Jacky and Pete
aren't going
to the cinema
tonight

Slide 26 - Sleepvraag

wie ?
doet wat?
met wie of wat?
waar ?
wanneer ?
The parents
bring
to football training

every Sunday

their son

Slide 27 - Sleepvraag

Klopt deze zin?
I do my homework in the evening in my room.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Wordorder
Welke zin is juist ?
A
He bought a car yesterday in London.
B
He bought a car in London yesterday.
C
Yesterday he bought a car in London.
D
Yesterday in London he bought a car.

Slide 29 - Quizvraag

Onderwerp
(wie?)
Werkwoord
(doet wat?)
Lijdendvoorwerp
(wie of wat wordt iets aangedaan?)
Plaats
(waar?)
Tijd
(wanneer?)
I
walk
my dog
in the park
at night 

Slide 30 - Sleepvraag