2.3 De Romeinse Samenleving

§2.3 De Romeinse samenleving
§2.3 De Romeinse samenleving

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

§2.3 De Romeinse samenleving
§2.3 De Romeinse samenleving

Slide 1 - Tekstslide

In deze les
  • Korte herhaling
  • Instructie
  • Aan de slag 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je kunt uitleggen wie de macht hadden in de Romeinse Republiek en wie in het Romeinse keizerrijk
  • Je kunt 5 sociale lagen in de Romeinse samenleving beschrijven
  • Je kunt 2 voorbeelden noemen van de Grieks-Romeinse cultuur 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een beroepsleger?
A
De soldaten zijn normaal boeren
B
De soldaten zijn normaal inwoners van een stad
C
Soldaat zijn is hun werk
D
De soldaten worden ingehuurd als er oorlog is

Slide 4 - Quizvraag

Leg uit hoe Rome van een klein dorp uitgroeide tot een wereldrijk

Slide 5 - Open vraag

1. De Bataven werden beïnvloed door de Romeinse cultuur
2. De Bataven woonden in Spanje.
A
Beide zinnen zijn goed
B
Beide zinnen zijn fout
C
1= goed en 2 = fout
D
1= fout en 2 = goed

Slide 6 - Quizvraag

Politiek in Rome

Slide 7 - Tekstslide

Bestuur Rome
  • 250 jaar lang een koninkrijk
    --> Vader op oudste zoon
  • Maakte veel misbruik van
    hun macht
  • 509 v.C. was de bevolking dit beu
    --> Kwamen in opstand en
    joegen de koning de stad uit.
  • Rome werd een republiek

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een Republiek?
Een land zonder koning, dat bestuurd wordt door 1 of meer gekozen leiders. 

Slide 9 - Tekstslide

Hoe werd Rome een republiek?

Slide 10 - Tekstslide

Rome werd bestuurd door...
  • Enkele honderden leiders
  • Leiders kwamen uit rijke families
  • Samen vormde deze leiders de Senaat
  • De Senaat keurde wetten goed of af, ze kwamen samen tot een beslissing.

Slide 11 - Tekstslide

Republiek
= Een land zonder koning, bestuurd door gekozen leiders.
  • In Rome door enkele honderden rijke mannen.
  • Uit de meest rijke families
    = de Senaat met aan het hoofd 2 consuls 
  • Wetten goed -en afkeuren --> heel machtig!!
  • Twee consuls stonden aan het hoofd van de senaat (waren ook legeraanvoerders)

Slide 12 - Tekstslide

Taken van een consul
  • Één keer in het jaar verkozen 
  • Vergaderingen leiden 
  • Nieuwe wetten voorstellen
  • Besluiten andere consul tegenhouden
  • Legerleiding tijdens oorlogstijd

Slide 13 - Tekstslide

Overgang Republiek naar Keizerrijk
  • Door de vele veroveringen --> legerleiders heel belangrijk
  • Soldaten trouw aan hun legerleider
  • Julius Caesar was zo'n legerleider, hij was heel populair bij zijn soldaten
  • 48 v.C. grijpt Caesar de macht in Rome en wordt hij alleenheerser (dictator) --> dus GEEN keizer! 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Wie kreeg er nu de macht?
  • Moordenaars niet.
    (groot deel Senaat)
  • Veel onrust --> burgeroorlog

Slide 16 - Tekstslide

Keizer Augustus
  • In 44 v.C. wordt Caesar vermoord door de Senaat
  • Maar... Hij had een geadopteerde zoon --> Augustus. 
  • Augustus volgt zijn vader op. 
  • In 27 v.C. heeft hij alle macht en wordt hij keizer --> de eerste keizer! 
  • Begin keizerrijk

Slide 17 - Tekstslide

Welvaart in het keizerrijk
  • Bestuurd vanuit Rome
  • Vrede en rust die 200 jaar lang duurde
  • Wegen, bruggen en steden werden aangelegd
  • Veel handel en meer geld
  • Nog veel keizers na Augustus!
  • 476 einde van het Romeinse rijk en de keizers

Slide 18 - Tekstslide

Vier sociale lagen
  • In het Romeinse Rijk waren de verschillen tussen arm en rijk groot.                          
  1. Rijke belangrijke mensen, zoals een legeraanvoerder of iemand in het bestuur. 
  2. Handelaren en ambachtslieden. Zij woonden in steden.

  3. Arme mensen zonder vast werk. Boeren die op zoek zijn naar werk in de steden.
  4. Slaven. Zij waren in bezit van hun meester.
Vijf sociale lagen
In het Romeinse Rijk waren de verschillen tussen arm en rijk groot.              
  1. Rijke belangrijke mensen, zoals een legeraanvoerder of iemand in het bestuur. 
  2. Handelaren en ambachtslieden. Zij woonden in steden.
  3. Boeren die op het platteland woonden. 
  4. Arme mensen zonder vast werk. 
  5. Tot slaaf gemaakten. Zij waren in bezit van hun meester.

Slide 19 - Tekstslide

Cultuur in Rome

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

De Grieks-Romeinse cultuur
  • De Romeinen waren onder de indruk van de Griekse cultuur, daarom namen zij veel van de Griekse cultuur over, zoals: de goden (Zeus -> Jupiter), bouwkunst etc. 
  •  De Romeinen hadden ook eigen gebruiken, bijv. het dragen van een witte toga en gladiatorenspelen.

De Romeinse en Griekse cultuur raakten dus met elkaar vermengd.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Wat is een republiek?
A
een land met een koning.
B
een land met een keizer.
C
een land zonder koning.
D
een land zonder regering.

Slide 24 - Quizvraag

Huiswerk
Maken: paragraaf 2 en 3

Slide 25 - Tekstslide

Wat is een republiek?
A
een land met een koning.
B
een land met een keizer.
C
een land zonder koning.
D
een land zonder regering.

Slide 26 - Quizvraag

De baas van het Romeinse rijk was....?
A
de koning
B
de minister-president
C
de keizer

Slide 27 - Quizvraag

Leg uit hoe Augustus aan de macht was gekomen in het Romeinse Rijk

Slide 28 - Open vraag

Leerdoelen 
  • Je kunt uitleggen wie de macht hadden in de Romeinse Republiek en wie in het Romeinse keizerrijk
  • Je kunt 5 sociale lagen in de Romeinse samenleving beschrijven
  • Je kunt 2 voorbeelden noemen van de Grieks-Romeinse cultuur 

Slide 29 - Tekstslide

Vier sociale lagen
  • In het Romeinse Rijk waren de verschillen tussen arm en rijk groot.                          
  1. Rijke belangrijke mensen, zoals een legeraanvoerder of iemand in het bestuur. 
  2. Handelaren en ambachtslieden. Zij woonden in steden.

  3. Arme mensen zonder vast werk. Boeren die op zoek zijn naar werk in de steden.
  4. Slaven. Zij waren in bezit van hun meester.
Vijf sociale lagen
In het Romeinse Rijk waren de verschillen tussen arm en rijk groot.              
  1. Rijke belangrijke mensen, zoals een legeraanvoerder of iemand in het bestuur. 
  2. Handelaren en ambachtslieden. Zij woonden in steden.
  3. Boeren die op het platteland woonden. 
  4. Arme mensen zonder vast werk. 
  5. Tot slaaf gemaakten. Zij waren in bezit van hun meester.

Slide 30 - Tekstslide

Huiswerk 
Lezen De Grieks-Romeinse cultuur op bladzijde 94 van je tekstboek A

Maak van  paragraaf 2.3 vraag 10, 11, 12 en 13 

Slide 31 - Tekstslide