Herhaling domein Goede tijden, slechte tijden

Herhaling
Domein goede tijden, slechte tijden
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling
Domein goede tijden, slechte tijden

Slide 1 - Tekstslide

1. Conjunctuur

Slide 2 - Tekstslide

Door de plotselinge neergang van de economie wil de overheid bezuinigen, omdat het land zijn rente en aflossing anders niet meer kan betalen. Dit is een voorbeeld van ...
A
automatische conjunctuurstabilisatie
B
procyclisch beleid
C
anticyclisch beleid
D
averechtse selectie

Slide 3 - Quizvraag

Wat is juist voor 1992?
A
Er was sprake van een periode van hoogconjunctuur.
B
Er was sprake van een periode van laagconjunctuur.
C
Er was sprake van een depressie.
D
Met alleen deze bron kun je niets zeggen over de conjuncturele situatie in 1992.

Slide 4 - Quizvraag

Het anticyclisch overheidsbeleid bij laagconjunctuur in Nederland leidt voor de overheid tot:
A
hogere belastingontvangsten en overheidsuitgaven
B
lagere belastingontvangsten en hogere overheidsuitgaven
C
hogere belastingontvangsten en lagere overheidsuitgaven
D
lagere belastingontvangsten en overheidsuitgaven

Slide 5 - Quizvraag

1. Bij anticyclisch conjunctuurbeleid zal bij laagconjunctuur het overheidssaldo verbeteren.
2. Bij procyclisch conjunctuurbeleid zal bij hoogconjunctuur het overheidssaldo verbeteren.
Welke bewering(en) is/zijn juist?
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
Beide juist
D
Beide onjuist

Slide 6 - Quizvraag

2. Rentebeleid

Slide 7 - Tekstslide

Stelling: De overheid kan de rente verhogen/verlagen wanneer daar aanleiding toe is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Een rentestijging in een land leidt tot een ... van de wisselkoers van de valuta van dat land, omdat ...
A
stijging, de vraag naar jouw valuta toeneemt
B
daling, de vraag naar jouw valuta toeneemt
C
stijging, de vraag naar jouw valuta afneemt
D
daling, de vraag naar jouw valuta afneemt

Slide 9 - Quizvraag

Door een lagere rentestand in Nederland ...
A
nemen de bestedingen in Nederland af, waardoor de import stijgt.
B
nemen de bestedingen in Nederland toe, waardoor de import stijgt.
C
nemen de bestedingen in Nederland af, waardoor de export stijgt.
D
nemen de bestedingen in Nederland toe, waardoor de export stijgt

Slide 10 - Quizvraag

Een rentestijging maakt een land ..(1).. voor buitenlandse beleggers. Deze buitenlandse beleggers moeten daarvoor eerst hun eigen munt omruilen voor jouw munt. ..(2).. jouw munt neemt toe, waardoor de wisselkoers ..(3)..
A
(1) aantrekkelijker, (2) het aanbod van, (3) stijgt
B
(1) aantrekkelijker, (2) het aanbod van, (3) daalt
C
(1) aantrekkelijker, (2) de vraag naar, (3) stijgt
D
(1) aantrekkelijker, (2) de vraag naar, (3) daalt

Slide 11 - Quizvraag

3. Betalingsbalans

Slide 12 - Tekstslide

Als we diensten exporteren, zijn dat ...
Als we diensten importeren, zijn dat ...
A
ontvangsten, uitgaven
B
uitgaven, uitgaven,
C
ontvangsten, ontvangsten
D
uitgaven, ontvangsten

Slide 13 - Quizvraag

Philips investeert in het bouwen van een nieuwe fabriek in Afrika.

Wat is juist?
A
Dit is voor Nederland export van kapitaal en zijn uitgaven
B
Dit is voor Nederland import van kapitaal en zijn uitgaven
C
Dit is voor Nederland export van kapitaal en zijn ontvangsten
D
Dit is voor Nederland import van kapitaal en zijn uitgaven.

Slide 14 - Quizvraag

Een Japanner belegt in Nederlandse staatsobligaties.

Wat is juist?
A
Dit is voor Nederland import van kapitaal en zijn uitgaven
B
Dit is voor Nederland export van kapitaal en zijn uitgaven.
C
Dit is voor Nederland import van kapitaal en zijn ontvangsten
D
Dit is voor Nederland export van kapitaal en zijn ontvangsten.

Slide 15 - Quizvraag

Over de lening moet Philips rente betalen.

Wat is juist over het betalen van rente?
A
Het is voor Nederland export van kapitaal en uitgaven.
B
Het is voor Nederland export van kapitaal en ontvangsten.
C
Het is voor Nederland export van productiefactoren en ontvangsten.
D
Het is voor Nederland import van productiefactoren en uitgaven

Slide 16 - Quizvraag

Bij welke transactie op de betalingsbalans is er sprake van aanbod van dollars?
A
Europeanen beleggen in de VS
B
Europese toeristen bezoeken de VS
C
VS importeren goederen uit Europa
D
Mensen uit de VS die loon verdienen in Nederland

Slide 17 - Quizvraag

1. Aflossingen op schulden in het buitenland worden geboekt op de lopende rekening van de betalingsbalans.
2. Rentebetalingen op schulden in het buitenland worden geboekt op de kapitaalrekening van de betalingsbalans. Welke bewering(en) is/zijn juist?
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
Beide juist
D
Beide onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Gegevens van een land (in miljarden euro's):
- Uitvoer goederen: 25
- Invoer goederen: 20
- Kapitaaluitvoer: 180
- Kapitaalinvoer: 170
- Tekort lopende rekening: 12
Bereken het tekort/overschot op de betalingsbalans
A
Overschot van 5 miljard
B
Overschot van 3 miljard
C
Tekort van 2 miljard
D
Tekort van 22 miljard

Slide 19 - Quizvraag

4. Wisselkoers

Slide 20 - Tekstslide

Stel: de vraag naar euro's is $ 13 miljard, het aanbod $ 10 miljard. Er is dus sprake van een vraagoverschot. Als gevolg van dit overschot ...
A
stijgt de wisselkoers en worden producten goedkoper
B
daalt de wisselkoers en worden producten goedkoper.
C
stijgt de wisselkoers en worden producten duurder
D
daalt de wisselkoers en worden producten duurder

Slide 21 - Quizvraag

Zet de volgende vier verschijnselen in de juiste volgorde.
1. De concurrentiepositie van Japan t.o.v. de VS verbetert.
2. De vraag naar de Japanse Yen stijgt.
3. De export van Japan neemt toe.
4. De koers van de Yen in dollars stijgt.
A
1-2-3-4
B
1-2-4-3
C
1-3-2-4
D
1-3-4-2

Slide 22 - Quizvraag

Wanneer de Amerikaanse dollar in koers stijgt tegenover de euro, kan dat in Nederland leiden tot ...
A
minder werkgelegenheid en lagere inflatie
B
minder werkgelegenheid en hogere inflatie
C
meer werkgelegenheid en lagere inflatie
D
meer werkgelegenheid en hogere inflatie

Slide 23 - Quizvraag

1. Lagere rente in de eurolanden doet de vraag naar euro's op de valutamarkt en de wisselkoers stijgen.
2. Hogere rente in de eurolanden doet het aanbod van euro's op de valutamarkt dalen en de wisselkoers stijgen.
Welke bewering(en) is/zijn juist?
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
Beide juist
D
Beide onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Doordat de koers van de Mexicaanse Peso sterk daalde, stegen de Mexicaanse ........1....... sterk in prijs en ........2......... de inflatie in Mexico.
A
1 = exportproducten, 2 = daalde
B
1 = exportproducten, 2 = steeg
C
1 = importproducten, 2 = daalde
D
1 = importproducten, 2 = steeg

Slide 25 - Quizvraag