In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
De huid
De huid
Je huid
Paragraaf 9.3
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Checkup vragen over 9.2
Uitleg 9.3
Slide 2 - Tekstslide
8 korte checkvragen!
Slide 3 - Tekstslide
Het lichaam scheidt stoffen uit via:
A
De lever
B
De nieren
C
De lever en nieren
D
De lever, nieren en longen
Slide 4 - Quizvraag
Noem een voorbeeld van een stof die in de lever samen met gal wordt uitgescheiden.
A
aminozuren
B
ureum
C
bilirubine
D
ijzer
Slide 5 - Quizvraag
Waar wordt glucose opgeslagen wanneer je dit tijdelijk niet nodig hebt?
A
alvleesklier
B
lever
C
alvleesklier en lever
D
lever en spieren
Slide 6 - Quizvraag
Wat doet de lever NIET?
A
De lever slaat glucose op
B
De lever zorgt dat gifstoffen je lichaam verlaten
C
De lever breekt
gifstoffen af
D
De lever zet aminozuren om in eiwitten
Slide 7 - Quizvraag
In welke richting stroomt het bloed van de poortader?
A
Nier > Darm
B
Darm > Lever
C
Lever > Nier
D
Lever > Darm
Slide 8 - Quizvraag
Waarom word glucose in de vorm van glycogeen opgeslagen?
timer
1:30
Slide 9 - Open vraag
Insuline
Glucagon
Glucose-gehalte stijgt
Glucose-gehalte daalt
Slide 10 - Sleepvraag
Wat is geen functie van de nieren?
A
Overtollige stoffen zoals water, zouten en vitamines verwijderen
B
Giftige stoffen zoals alcohol en medicijnen verwijderen
C
Overbodige stoffen zoals kleurstof verwijderen
D
Afbraakprodukten vanuit de lever zoals ureum verwijderen
Slide 11 - Quizvraag
Leerdoelen
Je kunt de drie functies van de huid benoemen en koppelen aan een laag.
Je kunt uitleggen wat je huid doet om warm te worden of af te koelen.
Je kunt uitleggen hoe een wondje geneest.
Slide 12 - Tekstslide
Wist je dat
De huid ons grootste orgaan is van ongeveer 2 vierkante meter?
De huid ongeveer 16% van je lichaamsgewicht is?
Je elke minuut zo’n 30.000 tot 40.000 oude huidcellen verliest?
De huid niet overal even dik is op je lichaam? Er zit een verschil in tussen de 0,05 en 1,5 mm dikte.
Slide 13 - Tekstslide
Noem een functie van de huid
Slide 14 - Woordweb
Functies van de huid
Je lichaam op temperatuur houden.
Bescherming tegen vuil en ziekteverwekkers.
Bescherming tegen de zon.
Slide 15 - Tekstslide
Lagen van de huid
Opperhuid
Lederhuid
Onderhuidse bindweefsel
Slide 16 - Tekstslide
De opperhuid
De opperhuid is de bovenste laag van de huid en zorgt voor de kleur, stevigheid en bescherming.
Slide 17 - Tekstslide
De lederhuid
In de lederhuid zitten spieren, talgklieren, zweetklieren, bloedvaten, zintuigen en haarzakjes.
Slide 18 - Tekstslide
Het onderhuidse bindweefsel
In het onderhuidse bindweefsel ligt vet opgeslagen en lopen bloedvaatjes en zenuwen.
Slide 19 - Tekstslide
De drie lagen van de huid
Opperhuid
Het onderhuidse bindweefsel
Lederhuid
Slide 20 - Sleepvraag
De opperhuid
De lederhuid
Het onderhuidse bindweefsel
Geen functie van de huid
Bescherming tegen ziekteverwekkers
De huid en haren soepel houden
Vet opslag
Glucose opslaan
Slide 21 - Sleepvraag
Hoe blijf je op temperatuur?
Afkoelen:
De bloedvaatjes in je huid worden wijder.
Je zweetklieren maken meer zweet
Warmer worden:
Je bloedvaatjes worden nauwer.
Je gaat rillen.
Slide 22 - Tekstslide
Hoe geneest een wondje?
Filmpje van 2:46.
Over drie minuten gaan we verder!
Het stukje van 1:40 - 2:30 hoef je niet te kennen!!
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Video
Wat zijn fibrinedraden?
A
Deze klonteren samen op de kapotte plek.
B
Deze vormen een soort net op de kapotte plek.
C
Deze ontdekken de kapotte plek.
Slide 25 - Quizvraag
Bescherming tegen de zon
Je huid vangt ultraviolette straling op uit het zonlicht.
Cellen in de kiemlaag maken pigment.
Je wordt bruin.
-> Teveel zon? Kiemlaag kan beschadigd raken
Slide 26 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt de drie functies van de huid benoemen en koppelen aan een laag.
Je kunt uitleggen wat je huid doet om warm te worden of af te koelen.
Je kunt uitleggen hoe een wondje geneest.
Je kunt uitleggen waarom je bruin wordt van de zon.
Slide 27 - Tekstslide
Huiswerk
Maak de opdrachten 1 t/m 20 van bs 9.3. kies je leerroute.
Vind je het moeilijk? Maak altijd de vragen waar de herhalingspijlen voor staan (3, 10, 14 en 15). Maak ook de vragen zonder teken. (1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 11, 12, 16, 17 a,b, 18, 19, 20)
Vind je het makkelijk dan sla je de vragen met de herhalingspijlen over je maakt dan altijd de vragen waar geen teken voor staat 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 11, 12, 16, 17 a,b, 18, 19, 20
wil je extra uitdaging? Maak dan 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 11, 12, 16, 17 a,b, 18, 19, 20 en ook de vragen waar een sterretje voorstaat. (9, 13 en 17c)
maak een Cornellsamenvatting van bs 9.3
Kijk het filmpje over de bloedstolling thuis dit is belangrijke info.