In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Test Jezelf: §4.2 Een verdeelde wereld
Klas H3E 26 vragen 29 punten
Slide 1 - Tekstslide
Wat er getest in deze test jezelf van 4.2?
1: Je kunt met een voorbeeld uitleggen hoe ook buiten Europa de spanningen tussen de wereldmachten opliepen.
2: Je kunt uitleggen hoe de oorlog in Vietnam ontstond en welke gevolgen hij had voor de Verenigde Staten.
3: Je kunt uitleggen wat wederzijdse afschrikking is en welk effect dit had op de politieke toestand in de wereld.
Slide 2 - Tekstslide
Welk begrip hoort er bij de volgende omschrijving?
Het idee dat als één land communistisch wordt, de buurlanden zullen volgen (als omvallende dominostenen).
Slide 3 - Open vraag
Welk begrip hoort er bij de volgende omschrijving?
Militaire strijd waarbij lokale strijders een goed bewapende vijand proberen te verslaan door middel van kleine, onverwachte aanvallen met lichte wapens, in plaats van grote veldslagen met tanks en vliegtuigen.
Slide 4 - Open vraag
Welk begrip hoort er bij de volgende omschrijving?
Situatie waarin twee machtsblokken met kernraketten elkaar niet zullen aanvallen, uit angst dat een aanval onmiddellijk leidt tot de eigen vernietiging.
Slide 5 - Open vraag
Juist of onjuist?
Leg alleen je antwoord uit bij 'onjuist'.
'Mao Zedong was de eerste communistische leider van Noord-Korea.'
Slide 6 - Open vraag
Juist of onjuist?
Leg alleen je antwoord uit bij 'onjuist'.
'De Vietnamoorlog was een groot militair succes voor de Verenigde Staten.'
Slide 7 - Open vraag
Juist of onjuist?
Leg alléén je antwoord uit bij 'onjuist'.
'Door de wederzijdse afschrikking was een stabiliteit in de wereld ten tijde van de Koude Oorlog.'
Slide 8 - Open vraag
Juist of onjuist?
Leg alléén je antwoord uit bij 'onjuist'.
'De Cubacrisis was het 'warmste moment' in de Koude Oorlog'
Slide 9 - Open vraag
Waarom zagen Westerse leiders het als een bedreiging dat China communistisch werd?
Schrijf alleen het nummer op van de juiste zin.
Slide 10 - Open vraag
Waarom deden de Verenigde Staten mee aan de Koreaoorlog?
A
Ze wilden dat Zuid-Korea een kolonie van Japan zou blijven.
B
Communistisch China hielp de Noord-Koreanen.
C
Noord-Korea had gedreigd om na de verovering van Zuid-Korea ook de VS aan te vallen.
D
Ze vreesden dat Zuid-Korea en andere landen communistisch zouden worden.
Slide 11 - Quizvraag
Bekijk de bron:
Waarom staan er alleen Aziatische landen op de dominostenen?
A
Westerse leiders dachten dat in Aziatische landen veel communisten zouden wonen.
B
Westerse leiders dacht andere landen het voorbeeld van China zouden volgen.
C
Westerse leiders dachten dat China steeds meer landen wilden veroveren.
D
Westerse leiders dachten dat de SU alleen in Aziatische landen invloed had.
Slide 12 - Quizvraag
Hieronder staan enkele zinnen over de dominotheorie.
Welke zinnen zijn juist? Sleep naar het sleepvak.
Het starten van gesprekken over ontwapening past bij de dominotheorie.
Het ingrijpen van de Verenigde Staten in Vietnam past bij de dominotheorie.
Het ingrijpen van de Verenigde Staten in Korea past bij de dominotheorie.
Slide 13 - Sleepvraag
Gebruik de bron.
Welk begrip past bij de bron?
A
Dominotheorie
B
Marshallplan
C
Vietnamoorlog
D
Wederzijdse afschriking
Slide 14 - Quizvraag
Na afloop van de Cubacrisis spraken de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie over ontwapening.
Wat was de belangrijkste reden voor die landen om te gaan praten over ontwapening?
A
Beide landen zagen in dat het gebruik van kernwapens tot zelfvernietiging zou leiden.
B
Het was duidelijk geworden dat er niet nog krachtiger wapens konden worden uitgevonden.
C
De ontwikkeling van atoomwapens was duur en ging ten koste van de welvaart onder de bevolking.
D
De leiders van de SU en de VS waren bevriend geraakt tijdens de Cubacrisis.
Slide 15 - Quizvraag
Gebruik de bron.
Over welk moment uit de Cubacrisis gaat deze spotprent?
A
De SU breekt de lanceerplaatsen af in Cuba
B
De SU geeft de gevraagde militaire hulp aan Cuba.
C
De SU plaatst lanceerplaatsen op Cuba.
D
De Sovjet-Unie stopt de wapenwedloop met Cuba.,
Slide 16 - Quizvraag
Hoort de zin bij Noord-Vietnam of Zuid-Vietnam? Kies steeds het juiste land.
Noord-Vietnam
Zuid-Vietnam
Kreeg hulp van China en de Sovjet-Unie.
Voerde een guerrillaoorlog.
Werd gesteund door de Verenigde Staten.
Was de winnaar van de Vietnamoorlog.
Was kapitalistisch.
Slide 17 - Sleepvraag
Westerse leiders dachten anders over de Vietnamoorlog dan de meeste westerse jongeren.
Welke groep zal deze foto hebben gezien als bewijs voor hun standpunt?
Leg je antwoord uit.
Slide 18 - Open vraag
Gebruik de bron.
Welk begrip past bij de bron?
Slide 19 - Open vraag
Met welke twee afspraken werd de Cubacrisis opgelost?
Schrijf alléén de twee nummers van de juiste zinnen op.
Slide 20 - Open vraag
De
militairen waren beter bewapend dan hun tegenstanders.
Toch konden ze niet winnen van de
strijders, die een guerrillaoorlog voerden.
De Verenigde Staten kregen te maken met gewelddadig verzet van een deel van de
bevolking.
Ook kregen ze kritiek van
jongeren, die hun optreden zag als onderdrukking van een volk dat zijn eigen toekomst wilde bepalen.
Amerikaanse
Westerse
Communistische
Zuid-Vietnamese
Slide 21 - Sleepvraag
Welke gebeurtenis is afgebeeld in de spotprent?
Marshallplan
Dominotheorie
Slide 22 - Sleepvraag
Welke gebeurtenis is afgebeeld in de spotprent?
Cubacrisis
Vietnamoorlog
Slide 23 - Sleepvraag
Welke gebeurtenis is afgebeeld in de afbeelding?
Cubacrisis
Vietnamoorlog
Slide 24 - Sleepvraag
Welke gebeurtenis is afgebeeld in de afbeelding?
Guerrillaoorlog
Korea-oorlog
Slide 25 - Sleepvraag
Wie is wie?
Kennedy
Chroesjtsjov
Slide 26 - Sleepvraag
Wie is wie?
Kennedy
Chroesjtsjov
Slide 27 - Sleepvraag
Hieronder staan vijf gebeurtenissen die gaan over het begin van de Koude Oorlog
Sleep de gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
Noord-Korea valt Zuid-Korea aan.
Cuba wordt communistisch.
China wordt communistisch.
Cubacrisis.
Einde van de Vietnamoorlog
Slide 28 - Sleepvraag
Klaar en ingeleverd?
1.Maak: als je dat nog niet af hebt 2 t/m 11 van 4.2
2:Maak: LessonUp 4.2 af (slide 25 t/m 51 was HW)
3. Kijk: het filmpje op de volgende slide vanaf minuut 08:30 (met oortjes)
4.Lees 4.3 en markeer wat jij denkt dat belangrijk is.