wk 40 20212022

timer
5:00
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Fictie:
  • Je weet waar je op moet letten als je een hoofdpersoon of bijfiguur moet beschrijven.
  • Je weet welke 2 vertelperspectieven er zijn.
  • Je weet welke spanningstechnieken er zijn (1Q)

Slide 2 - Tekstslide

Fictie
  • Je weet waar je op moet letten als je een hoofdpersoon of bijfiguur moet beschrijven.
  • Je weet welke 2 vertelperspectieven er zijn. 
  • Je weet welke spanningstechnieken er zijn (1Q)

Slide 3 - Tekstslide

Spanning blok 4 fictie (1Q)
Er zijn 6 manieren om spanning in een verhaal aan te brengen:
  1. gevaarlijke omgeving
  2. gevaarlijke situatie
  3. onverwachte wending
  4. cliffhanger
  5. vermoeden
  6. uitstel

Welke voorbeelden ken jij? 

Slide 4 - Tekstslide

Spanning (1Q)

Welke vormen van spanning kom je tegen in het fragment uit het boek 'Zes seconden' dat je docent gaat voorlezen? 

Slide 5 - Tekstslide

Personages beschrijven
Bij het beschrijven let je op de volgende dingen:
  1. Hoe ziet het uiterlijk eruit?
  2. Wat is zijn/haar karakter? (Het gedrag van iemand)
  3. Welke belangrijke kenmerken heeft hij/zij? (zit in een rolstoel, heeft een litteken op het voorhoofd, kan toveren, etc)
  4. Wat is zijn/haar relatie tot de andere personages?  (broer/vriend/oom/vader/moeder, etc)
  5. Is de bijfiguur een helper en/of tegenstander van de hoofdpersoon?

Slide 6 - Tekstslide

Wie ben ik? (groepjes)
Noteer een herkenbaar personage in je schrift zonder dat iemand dit kan lezen. Groepsgenoten raden wie het is door naar de volgende zaken te vragen:
Uiterlijk
karakter
kenmerken
relaties

timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Vertelperspectief
Hiermee bedoelen we het 'camerapunt' van waaruit je het verhaal beleeft. Er zijn verschillende perspectieven, je leert er dit jaar 2:
  1. ik-vertelperspectief
  2. hij/zij-vertelperspectief

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld ik-perspectief

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld hij/zij-perspectief

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht vertelperspectief
Lees een stukje in je leesboek. Vanuit welk perspectief beleef jij het verhaal? Schrijf 1 of 2 zinnen op in je schrift waaruit dit perspectief duidelijk blijkt. 
timer
3:00

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Spelling
  • Je weet welke onderdelen extra aandacht nodig hebben: pv tt / pv vt / vdw / 
  • Je oefent met de regels van de lastige onderdelen 
  • volgende week 0-toets ww-spelling

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk nakijken 
1N samen nakijken: blz. 25 opdr 25

1P
Zelf nakijken: blz. 25 opdr 25 (t/m nr 6)
opdr 26,  28 (vanaf zin 6),  30

1Q Zelf nakijken: blz. 27 opdr 5 



Klaar? begin dan met dia 15


1N samen nakijken: blz. 25 opdr 25

1P
: samen nakijken: blz. 25 opdr 25 
regels dia 18 t/m 17 in schrift noteren + stel vragen.
opdr 28 (t/m zin 6)

1Q samen nakijken: blz. 27 opdr 5


Klaar? begin dan met dia 15

Slide 14 - Tekstslide

Opdrachten maken + huiswerk
1N blz. 26 opdr 28 (zin 6 t/m 12), blz. 27 opdr 30, blz. 72 opdr 21 (alleen vraag 1), opdr 22 (alleen 1 en 2), opdr 23, 25 (zin f t/m j)

1P blz. 72 opdr 21 (alleen vraag 1), opdr 22 (alleen 1 en 2), opdr 23, 25 (zin f t/m j)

1Q blz. 28 opdr 9 (zin 6 t/m 10), opdr 11, blz. 79 en verder opdr 1 (alleen vraag 1), opdr 2,  4 (zin 6 t/m 10), 5, 6 (alleen vraag 1a t/m 1f)



Klaar? begin dan met dia 14


1N blz. 26 opdr 28 (zin 1 t/m 5), blz. 71 en verder opdr 20, 23 (zin 1 t/m 5), opdr 25 (zin a t/m e)

1P
: blz. 71 en verder opdr 20, 23 (zin 1 t/m 5), opdr 25 (zin a t/m e)

1Q
blz. 27 opdr 5, blz. 28 opdr 9 (zin 1 t/m 5), blz. 80 en verder opdr 4, opdr 6 (alleen vraag 1a t/m 1f)


Klaar? begin dan met dia 14

Slide 15 - Tekstslide

Afsluiting 1 vwo
Huiswerk volgende les:


Wat niet af is van spelling is huiswerk!

Fictie: lezen in je leesboek!


Slide 16 - Tekstslide