Cursus 4 Taal § 6 Thematische uitdrukkingen

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 1
Cursus 4: TAAL


§6 Thematische uitdrukkingen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 1
Cursus 4: TAAL


§6 Thematische uitdrukkingen

Slide 1 - Tekstslide

Programma van de les
Programma:
  • Bespreken lesdoel
  • Uitleg thematische uitdrukkingen
  • Vind uitdrukkingen
  • Opdrachten maken
  • Afsluiting


Slide 2 - Tekstslide


  • Je weet wat thematische uitdrukkingen zijn en waarom we die gebruiken.
Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Thematische uitdrukkingen
  • Uitdrukkingen zijn unieke combinaties van woorden om uit te leggen wat je bedoelt. 
  • Veel van deze uitdrukkingen zijn thematisch. Denk bijvoorbeeld aan het weer, dieren of het menselijk lichaam.
  • Na regen komt zonneschijn.
  • Blaffende honden bijten niet.
  • Een oogje op iemand hebben.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

= taal waarmee je precies bedoelt wat er staat.
- Marlou praat graag met haar klasgenoten. 
- Ensar en Kevin zijn net jarig geweest. 
Letterlijk taalgebruik 

Slide 6 - Tekstslide

= taal waarmee je iets anders bedoelt dan wat er staat. Spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes zijn figuurlijk taalgebruik. Er wordt vaak een beeld (figuur) gebruikt.
Figuurlijk taalgebruik 

Slide 7 - Tekstslide

Letterlijk of figuurlijk?

Slide 8 - Tekstslide

Letterlijk of figuurlijk?

Slide 9 - Tekstslide

Iemand aan de tand voelen betekent 'iemand ondervragen, proberen iemand informatie te ontfutselen'. Deze uitdrukking komt uit de paardenhandel, waarbij men de tanden van het paard bevoelde om de ouderdom te bepalen

Slide 10 - Tekstslide

  • Zijn onveranderlijke zinnen.
  • Staan altijd in de tegenwoordige tijd.
  • Zijn altijd figuurlijk bedoeld.

Wie weet nog een spreekwoord?
Spreekwoorden

Slide 11 - Tekstslide

  • Zijn vaste combinaties van woorden.
  • Zijn ook altijd figuurlijk bedoeld.

Wie weet nog een uitdrukking?
Uitdrukkingen

Slide 12 - Tekstslide

Wat?
Cursus 4, paragraaf 6: thematische uitdrukkingen.
Opdracht 1 (blz. 96).
Hoe?
Samen
Opdracht 1 (samen)

Slide 13 - Tekstslide

Spreekwoorden en uitdrukkingen
1. Zoek op de poster tien  spreekwoorden of uitdrukkingen 
en schrijf deze op.
2. Noteer wat deze uitdrukkingen betekenen.
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wat?
Cursus 4 Taal, paragraaf 6: opdracht 2 en 3
Hoe?
Zelfstandig
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd
Vijftien minuten.
Klaar?
Zoek nog meer uitdrukkingen op poster of bedenk er zelf een.
Aan het werk
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide


  • Je weet wat thematische uitdrukkingen zijn en waarom we die gebruiken.
Lesdoelen

Slide 17 - Tekstslide

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?

Slide 18 - Tekstslide

Wat is letterlijk taalgebruik?
Beschrijf het in je eigen woorden.

Slide 19 - Woordweb

Wat is figuurlijk taalgebruik?
Beschrijf het in je eigen woorden.

Slide 20 - Woordweb

Waarom gebruiken we nog steeds (thematische) uitdrukkingen? Leg uit je in je eigen woorden.

Slide 21 - Open vraag

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?

Slide 22 - Tekstslide