Mijn opa is mijn held. Sommige mensen vinden dat raar, maar daar trek ik me niks van aan. Ik heb gewoon niks met vliegende spierbundels die gaten in muren slaan. Mijn vader is de dertiende zoon van mijn grootouders. Ze hadden weinig geld. Mijn oma bleef thuis om voor de kinderen te zorgen. Mijn opa had drie banen. In de ochtend liep hij een krantenwijk. Overdag werkte hij in de drukkerij. 's Avonds werkte hij als nachtbewaker in de fabriek. Als ik een nacht slecht slaap, denk ik altijd aan mijn opa. Die sliep nooit langer dan vijf uur per nacht!
Extra
Heb jij een held? En waarom is dat jouw held?
Slide 17 - Tekstslide
Waarom vind de schrijver opa zo'n held en heeft zoveel respect voor opa?
Slide 18 - Open vraag
Opdracht: Maak een powerpoint over een persoon die jij erg bewondert of het beroep uitoefent dat jij erg leuk vindt. Beschrijf waarom jij deze persoon zo bewondert. Presenteer dit aan de groep.
Slide 19 - Tekstslide
Welke eigenschappen van jouw held zou jij graag willen hebben? Waarom?