Vitale functies

1 / 56
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 56 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij vitale functies?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Het beoordelen van vitale functies is niet alleen feitelijk meten, maar kan ook door middel van?
A
kijken
B
luisteren
C
voelen
D
kijken, luisteren en voelen

Slide 7 - Quizvraag

Vitale functies komt van 'vita'
Wat betekent 'vita'?
A
belangrijk
B
krachtig
C
leven
D
vitamine

Slide 8 - Quizvraag

Ademhaling

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een normale ademfrequentie van een volwassene?
A
15 - 20 x/min.
B
20 - 25 x/min.
C
40 - 60 x/min.
D
60 - 80 x/min.

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

Oorzaken afwijkende ademhaling:
  • Astma
  • Chronische obstructieve longziekte (COPD)
  • Hyperventileren en verkeerd ademhalen
  • Longontsteking 

Slide 14 - Tekstslide

Symptomen van afwijkende ademhaling
  • Kortademigheid
  • Druk op de borst
  • Duizeligheid
  • Angst
  • Chronische vermoeidheid 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Oefenen ademhaling meten

Slide 19 - Tekstslide

Saturatie

Slide 20 - Tekstslide

Wat meet je met een saturatiemeter?
A
ademfrequentie
B
hoeveel lucht iemand inademt
C
%zuurstof dat aan rode bloedcellen is gebonden
D
%zuurstof dat zich in de longen bevindt

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de normale waarde van zuurstof in het bloed?
A
36 - 40%
B
56 - 60%
C
86 - 94%
D
95 - 100%

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Oorzaken van afwijkende saturatie
  • Infectie
  • Bloedarmoede
  • longembolie
  • Hart decompensatie
  • Ademhaling aandoening zoals: COPD en Astma 

Slide 24 - Tekstslide

Oefenen saturatie meten

Slide 25 - Tekstslide

Bloeddruk meten

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Slide 29 - Tekstslide

Bloeddruk waardes:
Bloeddruk is druk van het bloed op de wand van de slagaderen
                                                                               

Slide 30 - Tekstslide

Bloeddruk
  • RR = Riva-Rocci, was Italiaanse arts die een manier ontwikkelde om de bloeddruk te meten.
  • mm HG = eenheid, millimeter kwikdruk HG staat voor kwik, komt uit het Grieks.
  • Bovendruk= systolisch (druk in de slagaders als hart samenknijpt en het bloed de bloedvaten in pompt)
  • Onderdruk = diastolisch (wanneer het hart zich ontspant)

Slide 31 - Tekstslide

Hoge bloeddruk Hypertensie
Oorzaken:
  • Erfelijk
  • Overgewicht
  • Stress
  • Overmatig alcoholgebruik
  • Te veel zout

Slide 32 - Tekstslide

Symptomen van hoge bloeddruk:
  • Hoofdpijn
  • Wazig zien
  • Duizeligheid
  • Overgeven

Slide 33 - Tekstslide

Lage bloeddruk Hypotensie 
Oorzaken:
  • Bloedverlies
  • Medicatie
  • Allergische reactie
  • Teveel alcohol
  • Hartinfarct
  • Uitdroging
  • Letsel

Slide 34 - Tekstslide

Symptomen lage bloeddruk:
  • Duizeligheid
  • Licht of juist zwaar gevoel in het hoofd
  • Zwarte vlekken zien
  • Wazig zien
  • Vermoeidheid
  • Oorsuizen
  • Flauwvallen

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Oefenen bloeddruk meten

Slide 38 - Tekstslide

Wat hoor je bij de eerste harttoon?
A
de bovendruk
B
de polsdruk
C
de onderdruk
D
de hartdruk

Slide 39 - Quizvraag

Hoeveel centimeter boven je arm-knik bevestig je de manchetband?
A
2-3 cm
B
4-5cm
C
6-7cm

Slide 40 - Quizvraag

Pols tellen

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Trachycardie>100
Te snel hartritme
  • Stress
  • Inspanning
  • Pijn
  • Koorts
  • hartafwijking
  • Anemie
  • Bloedverlies

Slide 43 - Tekstslide

Brachycardie<60
Te traag hartritme
  • Hoge leeftijd
  • (te veel) medicatie
  • Slaapapneu
  • Hypothyreoïdie (trage of langzame schildklier)
  • Hartaandoening

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Video

Lichaamstemperatuur

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Jou bewoner/cliënt heeft een lichaamstemperatuur van 38,5
A
hij/zij heeft koorts
B
hij/zij heeft verhoging
C
hij/zij is onderkoeld

Slide 48 - Quizvraag

Axillair de temperatuur meten is onder de oksel
A
onjuist
B
juist

Slide 49 - Quizvraag

A. Bij axillair/ onder de oksel de temperatuur meten tel je er 0,3 bij op.
B. Bij rectaal tel je er niets bij op.
A
A is goed
B
B is niet goed
C
A en B zijn goed
D
B is goed en A niet goed

Slide 50 - Quizvraag

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Tekstslide

Welk cijfer geef je deze les?

Slide 54 - Open vraag

Slide 55 - Tekstslide

Slide 56 - Tekstslide