In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Burgerschap KIES 2
Les 3 Verkiezingen
Slide 1 - Tekstslide
Eerst even terug naar de vorige les. Wat weten we nog?
Slide 2 - Woordweb
Deze les
Wat zijn verkiezingen?
Welke verkiezingen bestaan er in Nederland?
Wat is een verkiezingscampagne?
Hoe kan je stemmen?
Slide 3 - Tekstslide
Lees de tekst op blz. 95
Slide 4 - Tekstslide
filmpjes over verkiezingen
1e: Gemeenteraad
2e: Provinciale staten & 3e: Waterschap
4e: Europees Parlement
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Slide 7 - Video
Slide 8 - Video
Gemeenteraad
Provinciale Staten
Parlement
Volksvertegenwoordigers van een gemeente beslissen over gemeentelijke kwesties
Volksvertegenwoordigers van een provincie beslissen over provinciale kwesties
Volksvertegenwoordigers van het land beslissen over landelijke kwesties
Slide 9 - Sleepvraag
Gemeenteraad
Provinciale staten
Waterschappen
Europese parlement
Stemmen op iemand die in de gemeente woont
Ook lokale partijen
Stemmen binnen de provincie
Beslissen over zaken die met water te maken hebben
Visvergunningen
aanleggen van wegen etc.
Elke 5 jaar
Nederlandse partijen werken samen met andere partijen uit de EU
Slide 10 - Sleepvraag
Vul de begrippen op de juiste plek in de tekst in.
In Nederland hebben alle gemeente een eigen De mensen die daarin zitten zijn de Zij beslissen wat er moet gebeuren in de gemeente. De raadsleden horen allemaal bij een politieke . Iedereen vindt andere dingen belangrijk. Nederland is een democratie: je mag op wie je wilt. Hoe meer stemmen een partij krijgt hoe meer ze voor het zeggen hebben.
Stemmen
gemeenteraad
partij
raadsleden
Slide 11 - Sleepvraag
Slide 12 - Video
Wie mogen er stemmen?
A
iedereen die in Nederland woont
B
Iedereen met een Nederlands paspoort die ouder is dan 18 jaar
C
iedereen met een Nederlands paspoort
D
Iedereen met een Nederlands paspoort die ouder is dan 21 jaar
Slide 13 - Quizvraag
In Nederland kan je stemmen op...
A
Het kabinet
(de ministers en staatssecretarissen)
B
De regering
(koning en ministers)
C
De Tweede Kamer (volksvertegenwoordiging)
D
De rechters
Slide 14 - Quizvraag
Hoe moet je stemmen?
A
ID meenemen
B
1 hokje rood kleuren
C
anoniem
D
alle antwoorden zijn goed
Slide 15 - Quizvraag
Lees de tekst op blz 100
Slide 16 - Tekstslide
"Mijn stem kan het verschil maken" Geef je mening met korte uitleg