lessenserie culturen/meertaligheid

Culturen en meertaligheid in Nederland
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Culturen en meertaligheid in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Les 1: culturen in Nederland

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van de les:
...weet je wat de termen cultuur, multiculturele samenleving, socialisatie en subculturen betekenen.
...ben je je bewust van de verschillende culturen die in Nederland voorkomen.

Slide 3 - Tekstslide

Zoek een foto van iets wat volgens jou met cultuur te maken heeft (3 min.)

Slide 4 - Open vraag

Cultuur
  • Tradities
  • Gewoonten en gebruiken
  • Normen en waarden
  • Muziek
  • Eetgewoonten
  • Kleding
  • Bouwwerken

Slide 5 - Tekstslide

Multiculturele samenleving
Betekenis: diverse groepen mensen met verschillende culturen leven met elkaar samen.

In Nederland: Nederlanders, Turken, Marokkanen, Molukkers, Surinamers, Indonesiërs (en nog véél meer!)

Door van elkaars cultuur te leren, leer je elkaar begrijpen.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is typisch voor jouw provincie? Noem 2 dingen.

Slide 7 - Woordweb

Subculturen

Slide 8 - Tekstslide

Subculturen
Subculturen hebben vaak eigen stijlen, die zich uiten in de vorm van kleding en muziek, maar ook taalgebruik en politieke voorkeuren. Ook kan een subcultuur ontstaan door zaken die bepaalde groepen al met elkaar gelijk hebben, zoals etniciteit of religie.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat voor subcultuur zie je hier?

Slide 11 - Open vraag

Socialisatie
Tijdens socialisatie breng je normen en waarden over naar iemand anders. Dit is een wederzijds proces: je deelt jouw normen en waarden met de ander en de ander met jou.

Slide 12 - Tekstslide

Identiteitscirkel maken
Je gaat zo meteen een identiteitscirkel maken. Bij het maken kun je ter inspiratie de vragen lezen die op het stencil staan. Let op: het is jouw identiteitscirkel, dus maak het voor jezelf. 

Tijd: 15 min. 

Wat vind jij belangrijk? Wie ben jij?



Slide 13 - Tekstslide

Identiteitscirkel uitwisselen
Je gaat zo elkaars identiteitscirkel bekijken. Eerst stelt de A vragen aan B. Ga hierover in gesprek (10 min.). Hierna draaien de rollen om.

1. Waar hecht jij waarde aan in jouw leven?
2. Met welke culturen voel jij je verbonden?
3. Welke waarden heb je vanuit huis meegekregen?
4. Welke karaktereigenschap waardeer jij het meest in andere mensen?
5. Wat zijn je hobby's/passies?

Slide 14 - Tekstslide

Wat heb jij geleerd over jezelf en de ander tijdens het uitwisselen van je identiteitscirkel?

Slide 15 - Woordweb

Lesdoel
Aan het eind van de les:
...weet je wat de termen cultuur, multiculturele samenleving, socialisatie en subculturen betekenen.
...ben je je bewust van de verschillende culturen die in Nederland voorkomen.

Slide 16 - Tekstslide

Les 2: meertaligheid in Nederland

Slide 17 - Tekstslide

Waar hebben we het de vorige les over gehad?

Slide 18 - Tekstslide

Lesdoel 
Aan het eind van de les weet je wat de begrippen meertaligheid en leenwoorden betekenen.

Slide 19 - Tekstslide

Welke talen komen allemaal voor in Nederland?

Slide 20 - Woordweb

Slide 21 - Video

Meertaligheid
Met meertaligheid wordt meestal bedoeld dat iemand twee of meer moedertalen spreekt. Ook kan worden bedoeld dat iemand zich in verschillende situaties vloeiend in meer dan één taal kan bedienen.


Slide 22 - Tekstslide

Ken jij iemand die meerdere talen spreekt? Zo ja, licht toe.

Slide 23 - Open vraag

Kun je, als je tweetalig bent opgegroeid, beter beide talen blijven spreken of één van de twee talen?
A
één van de twee
B
beide

Slide 24 - Quizvraag

Invloed van andere talen op het Nederlands
Het Nederlands neemt al jaren woorden uit andere talen over. Veel meer dan je denkt! Dit noemen we leenwoorden.

 Hoe zou dit kunnen komen, denk je?

Bijvoorbeeld: uit het Latijn (professor), het Grieks (muziek), het Frans (ambulance) en het Duits (überhaupt).

Slide 25 - Tekstslide

Welk woord komt officieel niet uit het Nederlands?
A
bureau
B
lezen

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Straattaal
Straattaal is een vorm van jongerentaal. Deze taal is tot stand gekomen door verschillende invloeden van talen, zoals het Sranang (uit Suriname), Papiamento (ABC-eilanden), Marokkaans, Turks, Nederlands en Engels. 

Mensen die straattaal spreken horen niet tot één groep. Er zijn verschillende subgroepen die straattaal spreken.

Slide 28 - Tekstslide

Welke straattaalwoorden ken jij?

Slide 29 - Woordweb

Huiswerkopdracht: leenwoorden en straattaal 
Keuze uit twee opdrachten: 
1. Schrijf een gedicht of verhaal van minimaal tien zinnen. In deze tien zinnen komen in ieder geval 12 leenwoorden voor. 

2. Verdiep je in straattaal. Wie spreken het? Welke woorden kom je vaak tegen? Gebruik je zelf ook straattaal? 
Geef antwoord op deze drie vragen in minimaal 10 zinnen.

Inleveren via Teams voor 19:00 uur.

Slide 30 - Tekstslide

Wat heb je allemaal geleerd tijdens deze les?

Slide 31 - Woordweb

Lesdoel 
Aan het eind van de les weet je wat meertaligheid betekent.

Slide 32 - Tekstslide

Les 3: vooroordelen en stereotypen

Slide 33 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van de les weet je wat vooroordelen en stereotypen zijn en wat je daarvan vindt.

Slide 34 - Tekstslide

Waar hebben we het de vorige les over gehad?

Slide 35 - Tekstslide

socialisatie
cultuur
subcultuur
multiculturele samenleving
A. Door je afkomst vier je bepaalde feestdagen en heb je bijzondere tradities.
B. Levenswijze van een groep mensen of een land die bestaat uit tradities, gewoontes en omgangsvormen.
C. Verschillende etnische groepen leven met elkaar samen.
D. Overbrengen van waarden en normen.

Slide 36 - Sleepvraag

Slide 37 - Video

Heb je zelf weleens te snel geoordeeld?

Slide 38 - Woordweb

Vooroordelen en stereotypen
Vooroordeel: is een mening die niet op feiten is gebaseerd.
Stereotype: overdreven beeld van een groep mensen dat vaak niet overeenkomt met de werkelijkheid.


Voorbeeld: alle blondjes zijn dom.

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Kan een vooroordeel een functie hebben, denk je?

Slide 41 - Open vraag

Bewustzijn
Het gaat erom dat jij je bewust bent van het feit dat je vooroordelen hebt. Dat je denkt, kun je namelijk niets aan doen. Wat je er daarna mee doet, wel!

Slide 42 - Tekstslide

Opdracht: vooroordelen 
Je maakt straks de opdracht over vooroordelen. De opdracht maak je zelfstandig. Inleveren voor donderdag om 19:00 uur op Teams.

Slide 43 - Tekstslide

Denk je nu anders over vooroordelen en stereotypen? Leg uit.

Slide 44 - Woordweb

Boekentip
Anoush Elmar - De Gelukvinder

Slide 45 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van de les weet je wat vooroordelen en stereotypen zijn en wat je daarvan vindt.

Slide 46 - Tekstslide