HNE Duits HNE V2 Blok 2, Krampus

1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Herzlich willkommen im Deutschunterricht!
Dienstag 5. Dezember 2023
Woche 49, Herbst 

Slide 2 - Tekstslide

Was machen wir heute?
  • ein bisschen Grammatik
  • Landeskunde
  • Film

Slide 3 - Tekstslide

Kurz wiederholen:
Voor het zelfstandig naamwoord staat vaak een lidwoord: 
de of het in het Nederlands. In het Duits: der / die of das
DER = mannelijke woorden
DIE = vrouwelijke woorden
DAS = onzijdige woorden (het-woorden)

DIE = meervoud woorden
bepaald lidwoord

Slide 4 - Tekstslide

Duitse woorden
der
die
das
die (meerv)

Slide 5 - Tekstslide

Jetzt
Als het lidwoord ONBEPAALD is (dus het gaat niet over een specifiek ding/mens/zaak) dan gebruik je in het Nederlands
                                             een => ein in het Duits

Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk is krijg je in dat geval                                                       EINE 
Bij onzijdig en mannelijke woorden blijft het ein- (dus zonder e)
onbepaald lidwoord

Slide 6 - Tekstslide

OEFENEN
de vrouw  - ________ Frau                       de broer - ________ Bruder
een vrouw - _________ Frau                   een broer - ________Bruder

het boek - ________ Buch                       de ouders - _______  Eltern
een boek - ________ Buch                      


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Es gibt wenig Ähnlichkeiten (=overeenkomsten) zwischen den Traditionen in den Niederlanden und Deutschland.
A
richtig
B
falsch

Slide 9 - Quizvraag

In Deutschland stellen Kinder auch ihre Schuhe um Geschenken zu bekommen.
A
richtig
B
falsch

Slide 10 - Quizvraag

In Deutschland helfen teuflische (=duivelse)Wesen dem Nikolaus.
A
richtig
B
falsch

Slide 11 - Quizvraag

2

Slide 12 - Video

00:56
Waar komt de Nikolaus-Stiefel (schoen) vandaan?
A
Mensen zetten vroeger hun schoenen buiten en dat leek Nikolaus een mooie gelegenheid om er wat in te doen.
B
Een arme man moest op een gegeven moment zijn dochters prostitueren omdat ze geen geld hadden, daarom stopte Nikolaus goud in de schoen
C
Nikolaus had zelf een paar grote schoenen waar heel veel in pastte. Hij zette dan zijn schoen gevuld met goud aan de deuren.

Slide 13 - Quizvraag

01:09
Wat heeft Ruprecht met het verhaal van Nikolaus te maken?
A
Niets, hij werd er bijgehaald om boos en goed te vertolken.
B
Veel, Ruprecht was de vriend van Nikolaus
C
Niets, Ruprecht stal het geld uit de schoenen

Slide 14 - Quizvraag

Nikolaus heeft verschillende helpers

Krampus, Buttenmandl oder Ruprecht

Slide 15 - Tekstslide

2

Slide 16 - Video

00:49
Welke dingen heeft Niklaus altijd bij zich?

Slide 17 - Woordweb

02:04
Wat hoor je over de 9-jarige David

A
Hij speelt trompet en voetbal.
B
Hij speelt viool en doet aan voetbal
C
Hij speelt trompet en danst.
D
Hij speelt trompet en doet aan volleybal.

Slide 18 - Quizvraag

Hoe ziet Ruprecht er in het filmpje uit?
A
donkerbruine baard, lichtbruin haar, lichtbruine kleding, draagt een roe bij zich
B
donkerbruine baard, donkerbruine haren, donkerbruine kleding, draagt een zak bij zich
C
donkerbruine baard, donkerbruin haar, lichtbruine kleding, draagt een zak en roe bij zich
D
lichtbruine baard, lichtbruin haar, donkerbruine kleding, draagt een roe en zak bij zich

Slide 19 - Quizvraag

Waar staat Ruprecht symbool voor?
A
liefde
B
rijkdom
C
eerlijkheid
D
bedreiging

Slide 20 - Quizvraag

Wat denk je is de rol van Knecht Ruprecht?
A
Hij deelt snoep uit.
B
Hij slaat kinderen met zijn roe.
C
Hij komt cadeautjes brengen.
D
Hij bestraft maar deelt ook mandarijntjes en snoep uit.

Slide 21 - Quizvraag

Nikolaus und Knecht Ruprecht
  • in den meisten Teilen Deutschlands (Norden und Mitte)
  • Begleiter des  Nikolaus
  • Ruprecht hatte eine Rute mit
  • Er ist schmutzig und trägt braun oder schwarz
  • Er bestraft böse Kinder, die nicht brav gewesen sind!

Slide 22 - Tekstslide

5

Slide 23 - Video

00:33
Wat gebeurt er voordat ze de huizen en boerderijen gaan bezoeken?
A
Ze geven de boerin wijwater
B
Ze bidden
C
Ze drinken een borrel
D
Ze bidden en worden met wijwater gezegend

Slide 24 - Quizvraag

01:34
Met hoeveel personen gebeurt het inpakken van iemand in stro?
A
5
B
2
C
3
D
1

Slide 25 - Quizvraag

01:43
Wie lange dauert (duurt) das Einbinden?

Slide 26 - Open vraag

02:55
Hoe heten de maskers die opgezet worden?
A
Larven
B
Masken
C
Fliege
D
Bremse

Slide 27 - Quizvraag

03:46
Wie zitten de Buttenmandl het liefste achterna?
A
iedereen
B
jonge vrouwen
C
mannen
D
kinderen

Slide 28 - Quizvraag

Nikolaus und der Buttenmandl
-In Berchtesgaden, einer Stadt in Bayern (und Umgebung)
-Nicht nur Kinder werden bestraft, aber auch Erwachsene
-Buttenmandl sind in langes, gedroschenes Stroh eingebundene Männer
-Sie tragen schwere Kuhglocken
 

Slide 29 - Tekstslide

0

Slide 30 - Video

En zo gaat het er dan aan toe bij een huisbezoek....

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Hoe heet het personage uit de video?
A
Wodan
B
Balder
C
Krampus
D
Nerthus

Slide 33 - Quizvraag

Het is Krampus! Waar komt zijn naam vandaan?
A
Hij heeft altijd last van Hij heeft last van "krampen", daarom maakt hij ook van die rare geluiden.
B
Het is de Germaanse benaming voor "demon"
C
Het is de Oudhoogduitse benaming voor "klauw"
D
Het is de Oostenrijkse benaming voor "Piet"; hij is de knecht van Sinterklaas!

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Video

Krampus wordt omschreven als "Halb Ziege, halb Dämon". Wat betekent dat?
A
Helft geit, voor de helft demon
B
Helft tuig, voor de helft demon
C
Helft gestoorde, voor de helft demon
D
Helft duivel, voor de helft demon

Slide 36 - Quizvraag

Wat doet Krampus volgens de legende met stoute kinderen?
A
Hij neemt ze mee naar Spanje.
B
Hij neemt ze mee, kwelt ze en eet ze op.
C
Hij stopt ze in een mand en verstopt de mand in het bos.
D
Hij straft ze met de roe.

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Video

Was ist der Krampuslauf?
A
In Bayern und Österreich bringt Krampus Geschenke.
B
In Bayern und Österreich: jedes Jahr Krampusläufe organisiert.
C
Es ist ein jahrlicher Aufzug mit vielen verschiedenen Krampussen.

Slide 39 - Quizvraag

Hoe kwam Krampus in 2015 ineens wereldwijd in de aandacht?
A
President Trump vertelt erover in een tweet
B
Mensen kwamen er tegen in opstand
C
Sint Niklaus wilde niet meer met Krampus werken
D
Er kwam een speelfilm uit

Slide 40 - Quizvraag

Nikolaus und Krampus
  • In der Alpenregion (Österreich+Süddeutschland)
  • Krampus begleitet Nikolaus
  • Die machen Paraden durch die Straßen
  • Eine dämonische Figur
  • Kinder haben Angt vor dem Krampus (viele Eltern auch!)

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

Schokolade
Mandarinen
der Nikolaus
der Sack
die Rute
das Geschenk
der Dezember

Slide 44 - Sleepvraag

Slide 45 - Tekstslide


A
A = Krampus, B = Buttenmandl, C = Ruprecht
B
A = Ruprecht, B = Buttenmandl, C = Krampus
C
A = Buttenmandl, B = Krampus, C = Ruprecht

Slide 46 - Quizvraag

Was haltet ihr von das St. Nikolaus Fest in die DACH-Länder?
* Ich finde es ....
*Ich finde die Tradition in Deutschland / der Schweiz / Österreich ...
*Die Tradition in Deutschland / der Schweiz / Österreich mag ich, weil es ...
* Ich mag es, weil ....

gruselig, erschreckend, beeinduckend, interessant,  merkwürdig, spannend, blöd, toll, lächerlich, 

Slide 47 - Tekstslide

De doelen van deze les waren:
1) meer te weten komen over de traditie rond Sinterklaas in de DACH-Länder?
2) Kijk- en luistervaardigheid trainen
3) Woordenschat rond het thema vergroten
Heb jij 1 of meer van de doelen bereikt, zo ja welke en licht dit toe
Tips en tops voor de docent zijn ook welkom.

Slide 48 - Open vraag

Welk cijfer geef je deze les?
1 = mwoa
3 = ok
5 = smaakt naar meer
15

Slide 49 - Poll

Zum Schluß...

Slide 50 - Tekstslide

Wat is jouw lievelingshulpje van Sinterklaas?

Slide 51 - Poll

Slide 52 - Tekstslide