Euphiletos krijgt argwaan & stijlfiguren

Lysias 
Over de dood van Eratosthenes
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lysias 
Over de dood van Eratosthenes

Slide 1 - Tekstslide

Welke stijlfiguren kan je nu bedenken?

Slide 2 - Woordweb

Stijlfiguren
Alliteratie 
Gelijkheid van de beginmedeklinkers van twee of meer woorden

  
 Leentje leerde Lotje lopen langs de lange Lindenlaan
   
   ἀλλά μοι ἀμφ’ Ὀδυσῆι δαίφρονι δαίεται ἦτορ,
   δυσμόρῳ, ὃς δὴ δηθὰ φίλων ἄπο πήματα πάσχει
  (Homerus, a 48-49)



Slide 3 - Tekstslide

Stijlfiguren
Anafoor 
Het herhalen van hetzelfde tekstelement aan het begin van opeenvolgende (delen van)
zinnen of versregels 

ἐκεῖνος εἶναί φησι Διόνυσον θεόν,
ἐκεῖνος ἐν μηρῷ ποτ ἐρράφθαι Διός,
       (Euripides, Bacchae 243-244)



Slide 4 - Tekstslide

Stijlfiguren
Asyndeton 
Het opsommen van opeenvolgende tekstelementen zonder voegwoord

Dan zou ik mijn boek vertalen in het Maleis, Javaans, Soendaas, Alfoers, Boeginees, Battaks... 
         (Multatuli, Max Havelaar)


αἱρεῖ γὰρ ἀνδρῶν ὄμµατ’, ἐξαιρεῖ πόλεις,
πίμπρησιν οἴκους·
      (Euripides, Troades 892-893)

Slide 5 - Tekstslide

Stijlfiguren
Polysyndeton
Het opsommen van minstens drie tekstelementen met voegwoorden


Die zorgt en waakt en slaaft en ploegt en zwoegt en zweet
      (Joost van den Vondel, Palamedes)


 Ἡγοῦμαι δέ ὦ ἄνδρες τοῦτό με δεῖν ἀπιδεῖξαι ὡς ἐμοίχευεν Ἐρατοσθένης τὴν γυναῖκα τὴν ἐμὴν καὶ ἐκείνην τε διέφθειρε καὶ τοὺς παῖδας τοὺς ἐμοὺς ᾒσχυνε καὶ ἐμὲ αὐτὸν ὕβρισεν....
       (Lysias 1, 4))

Slide 6 - Tekstslide

Stijlfiguren
Eufemisme 
Het in verzachtende taal weergeven van een negatief beladen begrip

inslapen (= sterven) 

                   
   ...ἐμοὶ δέ κε κέρδιον εἴη
σεῦ ἀφαμαρτούσῃ χθόνα δύμεναι ...............
(onder de grond duiken=sterven)
    (Homerus, Ζ 410-411)

 



Slide 7 - Tekstslide

Stijlfiguren
Pleonasme 
Dubbelzegging. Een eigenschap van het zelfstandig naamwoord wordt benadrukt door een bijvoeglijke bepaling. 

Een potentiële mogelijkheid. 




Slide 8 - Tekstslide

Stijlfiguren
Tautologie  
Dubbelzegging. Het hele begrip wordt herhaald. 

Nooit of te immer. 
Gratis en voor niks. 

Slide 9 - Tekstslide

Stijlfiguren
Retorische vraag  
Een vraag waarbij het niet de bedoeling van de vragensteller is dat er een antwoord
gegeven wordt, maar waarbij een sterke bewering of aansporing tot uiting komt 


Wie ziet niet soms zich liggen in de kist, 
geroerd, dat zoveel schoons moest ondergaan?
Wie hoort uit ‘t graf niet roemen, stil voldaan,
deugden die buiten hem geen stervling wist? (J.A. Dèr Mouw)
       
  τί γὰρ οὐκ ἔχομεν;
   τίνος ἐνδέομεν μὴ οὐ πανσυδίᾳ
   χωρεῖν ὀλέθρου διὰ παντός;
   (Euripides, Troades 796-798)

Slide 10 - Tekstslide

Stijlfiguren
Chiasme 
Het kruiselings plaatsen van (grammaticaal) gelijkwaardige tekstelementen binnen een
zin of binnen opeenvolgende zinnen
   
   Denkend aan de dood kan ik niet slapen
   En niet slapend denk ik aan de dood (J.C. Bloem)


 πολλῶν δ’ ἀνθρώπων ἴδεν ἄστεα καὶ νόον ἔγνω,
       (Homerus, α 3)



Slide 11 - Tekstslide

Stijlfiguren
Parallellisme 
Overeenkomstige elementen van twee zinnen/zinsdelen in  dezelfde volgorde plaatsen. 

Spreken is zilver, zwijgen is goud. 

Slide 12 - Tekstslide

Stijlfiguren
Trikolon 
Formulering in drieën: reeks van drie woorden of woordgroepen. 

Vrijheid, gelijkheid en broederschap. 

Slide 13 - Tekstslide

Stijlfiguren
Climax 
Een reeks tekstelementen waarvan de inhoud een stijgende lijn in betekenis en/of lengte
vertoont 


   uren, dagen, maanden, jaren,
   vliegen als een schaduw heen
      (Herman Gorter)


           ....καὶ κύσε χεῖρας,
δεινάς, ἀνδροφόνους, αἵ οἱ πολέας κτάνον υἷας ...
 (Homerus, Ω 478-479)

Slide 14 - Tekstslide

Overredingsmiddelen
ἦθος 

λόγος

πάθος 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 
  • Maken opdracht 29-32 p. 100

Slide 18 - Tekstslide