Signaalwoorden

Signaalwoorden
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Verbanden in de tekst

Slide 2 - Tekstslide

Bij begrijpend lezen (en dus het eindexamen) is het van groot belang dat je signaalwoorden kunt herkennen en weet welk verband ze in de tekst aangeven.

Slide 3 - Tekstslide

Signaalwoorden geven aan wat verschillende delen van een tekst met elkaar te maken hebben. Bijvoorbeeld: nu komt er een voorbeeld, reden of gevolg.

Slide 4 - Tekstslide

Tekstverbanden komen voor in alinea's maar ook tussen alinea's.
 Bijvoorbeeld:
1. Twee alinea's kunnen een tegenstelling vormen
2. De eerste alinea geeft het gevolg, de tweede alinea de oorzaken
3. De tweede alinea geeft een toelichting op, een uitwerking van de eerste alinea

Slide 5 - Tekstslide

4. Twee, drie alinea's kunnen samen een opsomming vormen
5. De tweede alinea geeft een voorwaarde voor de regel in de eerste alinea

Slide 6 - Tekstslide

Je moet de volgende signaalwoorden kennen:

Slide 7 - Tekstslide

uitspraak - voorbeeld
bijvoorbeeld, als voorbeeld, zo, zoals, neem nou, ter illustratie

Voorbeeldzin:
Ik houd ontzettend van sporten. Zo ben ik lid van twee verenigingen en ik train twee keer in de week.


Slide 8 - Tekstslide

Maak een zin met het signaalwoord voor een voorbeeld:

Slide 9 - Open vraag

Opsomming
Ten eerste, ten tweede, verder, bovendien, ten slotte, daarnaast, tevens, nog, ook.............

Voorbeeldzin:
Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van shoppen. Ook vind ik het heerlijk om een spannend boek te lezen.

Slide 10 - Tekstslide

Maak een zin met het signaalwoord voor een opsomming:

Slide 11 - Open vraag

Tegenstelling
maar, daarentegen, hoewel, echter, integendeel, enerzijds....anderzijds, daar staat tegenover

Voorbeeldzin:
Ik ben dol op sporten, maar mijn zusje heeft er een hekel aan.

Slide 12 - Tekstslide

Maak een zin met het signaalwoord voor een tegenstelling:

Slide 13 - Open vraag

Uitspraak - reden
daarom, want, omdat, immers, namelijk


Voorbeeldzin: Ik moet een extra flexuur draaien, omdat ik veel lessen gemist heb.

Slide 14 - Tekstslide

Maak een zin met het signaalwoord voor uitspraak - reden:

Slide 15 - Open vraag

middel - doel
waarmee, daarmee, met dat doel, het doel is, door middel van, om, om te

Voorbeeldzin: De regering wil graag dat iedereen automatisch donor wordt. Door middel van reclamespotjes vragen ze aandacht voor dit onderwerp.

Slide 16 - Tekstslide

Maak een zin met het signaalwoord voor een middel - doel:

Slide 17 - Open vraag

oorzaak - gevolg
daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor, als gevolg van, het gevolg is


Voorbeeldzin: De afgelopen weken ben ik ziek geweest. Hierdoor ben ik op school ontzettend achter geraakt.

Slide 18 - Tekstslide

Maak een zin met het signaalwoord voor een oorzaak - gevolg:

Slide 19 - Open vraag

uitspraak - uitleg of toelichting
dat wil zeggen, met andere woorden, ter toelichting


Voorbeeldzin: In dit bedrijf worden mobieltjes gerecycled. Dat wil zeggen dat medewerkers ze uit elkaar halen en de materialen opnieuw gebruiken.

Slide 20 - Tekstslide

Maak een zin met het signaalwoord voor uitleg of toelichting:

Slide 21 - Open vraag

conclusie
dus, alles overziend, concluderend, dat betekent


Voorbeeldzin: Ik wil na mijn eindexamen met vrienden op vakantie naar Spanje en dat kost nogal wat. Ik moet dus een baantje nemen om dat te kunnen betalen.

Slide 22 - Tekstslide

Maak een zin met het signaalwoord voor een conclusie:

Slide 23 - Open vraag

samenvatting
kortom, al met al, alles bij elkaar, samenvattend


Voorbeeldzin: Ik wil graag naar de havo, maar mijn docenten denken dat het te hoog gegrepen is. Kortom, het is nog onduidelijk naar welke school ik straks ga.

Slide 24 - Tekstslide

Maak een zin met het signaalwoord voor een samenvatting:

Slide 25 - Open vraag

voorwaarde
op voorwaarde dat, mits, als, indien, tenzij


Voorbeeldzin: Als je nu meteen vertrekt, kun je nog op tijd komen voor de volgende les.

Slide 26 - Tekstslide

Maak een zin met het signaalwoord voor een voorwaarde:

Slide 27 - Open vraag

vergelijking
net als, vergeleken met, zoals, hetzelfde

Voorbeeldzin: Vergeleken met vorig jaar zijn de temperaturen in de Alpen nu een stuk hoger

Slide 28 - Tekstslide

Maak een zin met het signaalwoord voor een vergelijking:

Slide 29 - Open vraag

Opdracht:
Maak bij elk signaalwoord een goede voorbeeldzin.
Werk dit uit op de computer en neem het vrijdag mee naar de les.

Slide 30 - Tekstslide

Handige websites:
http://nederlandsopthamen.weebly.com/alineaverbanden--signaalwoorden.html
http://virtueletraining.com/lezen/signaalwoorden/
http://www.taalwinkel.nl/schrijfproces/signaalwoorden/

Slide 31 - Tekstslide