Unidad 5 deel 2 Havo 4

El programa
 Unidad 5 (deel 2)
1. La casa
2. Voorzetsels 


1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

El programa
 Unidad 5 (deel 2)
1. La casa
2. Voorzetsels 


Slide 1 - Tekstslide

Unidad 5 (deel 2)
Leerdoelen:
Je kent de woordenschat van het huis (Vocabulario la casa )
Je kent de voorzetsels die aangeven waar iets of iemand is/ zich bevindt 
encima (de)
debajo (de)
detrás (de)
delante (de)
al lado (de)
en

Slide 2 - Tekstslide

Unidad 5
SO unidad 5 (2x)
Voca Unidad 5 NL-SP
Hay - Estar - Ser (vervoeg en verschil)
Llamarse (en andere wederkerende ww)
Regelmatige ww
Onreg ww (venir, cerrar, jugar, dormir, hacer, ir)
Tener, Querer, Gustar
Voorzetsels

Slide 3 - Tekstslide

9

Slide 4 - Video

00:42
Wat zijn "cuartos"?
A
kamers
B
kwartiertjes
C
vieren

Slide 5 - Quizvraag

00:58
Waar gaat Sabo heen?

Slide 6 - Open vraag

01:24
Voca badkamer

Slide 7 - Woordweb

01:35
Wat is "de gang" in het Spaans?
A
El gango
B
El pasillo
C
El hal

Slide 8 - Quizvraag

02:27
Verbind de woorden
el garaje
la puerta
el sótano
la ventana
de deur
het raam
de garage
de kelder

Slide 9 - Sleepvraag

03:32
Verbind de woorden
la sala
el comedor
la cocina
la nevera
de eetkamer
de koelkast
De woonkamer
de keuken

Slide 10 - Sleepvraag

04:02
Voca "La casa"

Slide 11 - Woordweb

02:53
Wat is "la chiminea"?

Slide 12 - Open vraag

01:47
Verbind de woorden
el dormitorio
el ático
las escaleras
el primer piso
de zolder
de eerste verdieping
de slaapkamer
de trap

Slide 13 - Sleepvraag

La casa
vocabulario

La casa
Blz 52, ej 1, 2, 3 (luister)

Slide 14 - Tekstslide

Comunicación
Blz 56, ej 1, 2, 3

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Wat betekent la cocihna
A
De woonkamer
B
De slaapkamer
C
De keuken
D
De garage

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het Spaanse woord voor toilet?
A
El salón
B
El dormitorio
C
La cocina
D
El baño

Slide 18 - Quizvraag

Benoem in het Spaans een meubel die je zag in de slaapkamer

Slide 19 - Open vraag

Wat is de overeenkomst tussen jouw huis en dat van haar?

Slide 20 - Open vraag

Wat is een verschil tussen jouw huis en dat van haar?

Slide 21 - Open vraag

Deberes
Voca Unidad 5 blz 108 NL-SP
1-10

Slide 22 - Tekstslide