Draaiboek 2

GOEDEMORGEN
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
HospitalityMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

GOEDEMORGEN

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ondernemend gedrag



10 punten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les:
- ken je de verschillende onderdelen van een draaiboek
- kan je een draaiboek maken voor een door jou te organiseren activiteit

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 5 - Video

Filmpje van voor Corona tijd. 

Let goed op: diverse onderdelen van het draaiboek komen aan bod in dit filmpje. 
Wat zagen jullie net waarvan jullie denken wat in een draaiboek zou moeten staan?

Slide 6 - Woordweb

Er zijn verschillende functies langs gekomen, verschillende onderdelen van het festival. 
Kunnen jullie benoemen wat je hebt gezien?  
Draaiboek
Wat is een draaiboek?

Waar gebruik je het voor?

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een draaiboek? 
een algemene benaming voor een medium/communicatiemiddel, dat refereert aan een gebeurtenis, script of evenement, waarin tot in detail beschreven staat wat er gebeuren moet, welke middelen daarvoor nodig zijn en wie welke taken heeft.

Waarom gebruik je een draaiboek?
bv:
- vooraf de werkzaamheden goed in beeld krijgen
- wie heb je allemaal nodig
- wat heb je allemaal nodig
- op het moment zelf de regie goed kunnen voeren, gaat alles nog volgens planning?
Welke onderdelen heeft een draaiboek volgens jou?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Onderdelen draaiboek - de 7 W's
1. WAAROM
2. WIE
3. WAT
4. WAAR
5. WANNEER
6. WELKE manier (hoe)
7. WAT daarna

Slide 9 - Tekstslide

1. WAAROM? Voor welke gelegenheid bv.? Naar aanleiding van de gevonden reden(en) bepaal je wat voor een activiteit je gaat organiseren.
2. WIE? Voor wie, welke leeftijdsgroepen wil je een activiteit gaan organiseren?
3. WAT? Wat doen? Dit heeft te maken wat voor een doelgroep c.q. leeftijdsgroep je voor ogen hebt. 
4. WAAR? Als je weet wat voor een activiteit voor wie gaat organiseren moet je gaan plannen waar je deze activiteit kunt gaan houden. Houdt hierbij rekening met de doelgroep. 
5. WANNEER? Je moet hierbij rekening houden met bijv.: (School)vakanties, beschikbaarheid van de accommodatie zelf, wordt er nog meer georganiseerd op dat moment? En houd rekening met de voorbereidingstijd die je nodig hebt!
6. WELKE manier? Hoe en op welke manier ga jij deze activiteit op dat tijdstip in die accommodatie met deze groep mensen organiseren? 
De eerste vijf W’s zijn snel te beantwoorden. Maar hoe je de activiteit gaat organiseren gaat niet zo snel. Daar komt veel meer bij kijken! Hier kom ik in de volgende sheet op terug. 
7. WAT daarna? Als de activiteit afgelopen is, is de organisatie nog niet afgelopen. Want er moet nog opgeruimd worden, maar het nabespreken (evalueren) van de activiteit is eigenlijk nog belangrijker. Waarom? Omdat je n.a.v. de evaluatie weer kunt leren voor een volgende keer. Kom ik straks op terug. 
Waarom organiseer je                               deze activiteit?

Voor wie is de                                            activiteit bedoeld?

Wat organiseer                                                je precies?



Wanneer vindt de                                    activiteit plaats?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat moet je allemaal regelen?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. WELKE manier (hoe?)
re

Slide 12 - Tekstslide

Het is mogelijk om voor de activiteit zelf ook een draaiboek te maken. Dit is afhankelijk van de grootte van de activiteit of dit nodig is of niet. 

In ieder geval maak je afspraken met elkaar over hoe de activiteit gaat verlopen. Bijvoorbeeld: hoe laat iedereen aanwezig moet zijn, duidelijkheid wie waarvoor verantwoordelijk is (denk aan bardienst, garderobedienst, optredens, ontvangst van sprekers en bedankjes aan het einde van de activiteit) 

En last, but not least: opruimen met z'n allen! 

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Wie doet wat en wanneer
  • De taken die je moet uitvoeren.
  • Hoe je iedere taak uitvoert.
  • Wie iedere taak uitvoert.
  • Wanneer je iedere taak uitvoert.

Slide 14 - Tekstslide

Evalueren is heel belangrijk. Ging alles goed? Wat ging er minder goed en hoe kunnen we dit de volgende keer verbeteren? 
Door te evalueren leer je voor een volgende keer! 
Voor de volgende keer:
Maak een planning van de workshop
denk aan binnenkomst 
verdeling gasten
roteren van de groepen
Wie gaat dit regelen?

Slide 15 - Tekstslide

Draaiboek voor de verjaardag verder uitwerken met de onderdelen:
Wanneer
Welke (hoe?)
Wat (daarna)