6.4 Zuurbase reacties

6.4 Zuurbase reacties
  • Demo zuurbasereactie
  • Uitleg zuurbase reacties
  • Lezen 6.4 
  • Maken 38 t/m 40, 42, 43, 45, 46




1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6.4 Zuurbase reacties
  • Demo zuurbasereactie
  • Uitleg zuurbase reacties
  • Lezen 6.4 
  • Maken 38 t/m 40, 42, 43, 45, 46




Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt een zuurbasereactie herkennen en je kunt a.d.h.v. een vergelijking aangeven welk deeltje als zuur en welk deeltje als base heeft gereageerd.

Slide 2 - Tekstslide

Zuurbase reacties
  • Overdracht van H+ van zuur naar de base

Voorbeeld: 6 HF + Fe2O3 -> 6 F- + 2 Fe3+ + 3 H2O
  • HF is een (zwak) zuur: staat een H+ af waarbij F- overblijft.
  • Fe2O3 bevat O2- ionen, die reageren als (sterke) base: neemt H+ op waarbij water ontstaat.

Slide 3 - Tekstslide

Formules in zuurbase reacties
  • Sterke zuren schrijf je als losse ionen (H+ + Cl-)
  • Zwakke zuren schrijf je als 1 formule (CH3COOH)
  • Basen als vast zout schrijf je als 1 formule (NaOH)
  • Basen als zoutoplossing schrijf je als losse ionen (Na+ + OH-)
  • Basen als moleculaire stof schrijf je als 1 formule (NH3)

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld 1: zoutzuur + natronloog
1. Zoutzuur = oplossing waterstofchloride dus losse ionen: H+ + Cl-
Natronloog = opl. van natriumhydroxide in water dus losse ionen: Na+ + OH-
2. Zuur: H+, base: OH-
3. Reactievergelijking: H+ + OH- -> H2O

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld 2: azijnzuur + kaliloog
1. Azijnzuur = ethaanzuur, zwak zuur dus formule aan elkaar: CH3COOH
Kaliloog = oplossing van kaliumhydroxide in water dus losse ionen: K+ + OH-
2. Zuur: CH3COOH, base: OH-
3. Reactievergelijking: CH3COOH + OH- -> CH3COO- + H2O

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld 3: zwavelzuur + kaliumoxide
1. Zwavelzuur = sterk zuur, dus losse ionen: H+ + HSO4-
Kaliumoxide = vast zout, dus formule zout aan elkaar: K2O
2. Zuur: H+, base: O2- in K2O
3. Reactievergelijking: K2O + 2 H+ -> 2 K+ + H2O

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld 4: zoutzuur met magnesiumcarbonaat
1. Zoutzuur = sterk zuur, dus losse ionen: H+ + Cl-
Magnesiumcarbonaat = vast zout, dus formule zout aan elkaar: MgCO3
2. Zuur: H+, base: CO32- in MgCO3
3. Reactievergelijking: MgCO3 + 2 H+ -> Mg2+ + H2O + CO2
(zie Binas 49, instabiel zuur H2CO3 splitst op)

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeldvragen
Leg uit, aan de hand van de formules, of de reacties zuurbasereacties zijn.

1) BaO + H2O -> Ba2+ + 2 OH-
2) 2 H2 + O2 -> 2 H2O
3) MgCO3 + H2Cr2O4 -> Mg2+ + H2O + CO2 + Cr2O42-

Slide 9 - Tekstslide

Antwoorden voorbeeldvragen
1) BaO is een zout, wat bestaat uit Ba2+ en O2- ionen.
O2- is een sterke base, neemt H+ op van het zuur H2O. Dus ja zuurbase.

2) H2 is een moleculaire stof, dus bestaat niet uit ionen.
Er is geen H+ overdracht, dus geen zuurbase reactie.

3) Het zuur H2Cr2O4 heeft H+ afgegeven aan het CO32- ion (base), dus ja zuurbase.

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
  • Lees 6.4
  • Maak 38 t/m 40, 42, 43, 45, 46

Slide 11 - Tekstslide