spelling week 4 les 4

Woorden die beginnen met
ge-
be-
hang
zoek
schenk
lang
bergte
bouw
waar
zond
1 / 34
volgende
Slide 1: Sleepvraag
SpellingBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woorden die beginnen met
ge-
be-
hang
zoek
schenk
lang
bergte
bouw
waar
zond

Slide 1 - Sleepvraag

Wat is het onderwerp?
Evan zit een tekst te lezen.
A
leest
B
tekst
C
Evan
D
een

Slide 2 - Quizvraag

au
ou

Slide 3 - Sleepvraag

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Sahide staat een poppetje te tekenen.
A
Sahide
B
staat
C
tekenen
D
poppetje

Slide 4 - Quizvraag

ei
ij

Slide 5 - Sleepvraag

Wat is het onderwerp in de zin:
Kai aait zachtjes over zijn ruggetje.
A
Kai
B
aait
C
zachtjes
D
over

Slide 6 - Quizvraag

ei
ij
ij
ei
N...megen
afsch...d
geh...m
st...ger
r...bewijs
ongel...k
vlakb...
...gendom

Slide 7 - Sleepvraag

Staat examens in het enkelvoud of meervoud?
De examens zijn weer gestart.
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord is een voorzetsel?
A
Utrecht
B
ga
C
een
D
onder

Slide 9 - Quizvraag

Verkleinwoorden die eindigen op 
-pje
-etje
ring
raam
Wang
bloem
riem
kring
tong
kraam

Slide 10 - Sleepvraag

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Kai aait zachtjes over zijn ruggetje.
A
Kai
B
aait
C
zachtjes
D
over

Slide 11 - Quizvraag

C
K

Slide 12 - Sleepvraag

Het onderwerp
A
Is altijd een werkwoord
B
geeft aan wat er gebeurt
C
Is altijd een lidwoord
D
Geeft aan wie / wat het doet

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
op
B
lopen
C
tafel
D
groene

Slide 14 - Quizvraag

Welk zinsdeel is wij?

Tussen de middag eten wij onze lunch.
A
persoonsvorm
B
onderwerp

Slide 15 - Quizvraag

Welke woordsoort is verteld?

De juf heeft een mooi verhaal verteld.
A
hulpwerkwoord
B
voltooid deelwoord

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het voorzetsel in de zin:
Kai aait zachtjes over zijn ruggetje.
A
Kai
B
aait
C
zachtjes
D
over

Slide 17 - Quizvraag

Welk woord is een werkwoord?
A
een
B
pinda's
C
balen
D
Zweedse

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin?

Wij gaan op vakantie naar een Spaans eiland.
A
Spaans
B
vakantie
C
eiland
D
gaan

Slide 19 - Quizvraag

Type het woord

Slide 20 - Open vraag

de machinist

Slide 21 - Tekstslide

Type het woord

Slide 22 - Open vraag

de factor

Slide 23 - Tekstslide

Type het woord

Slide 24 - Open vraag

de ketchup

Slide 25 - Tekstslide

Type het woord

Slide 26 - Open vraag

kritisch

Slide 27 - Tekstslide

Type het woord

Slide 28 - Open vraag

's morgens

Slide 29 - Tekstslide

Type het woord

Slide 30 - Open vraag

's avonds

Slide 31 - Tekstslide

Type de zin

Slide 32 - Open vraag

Sinterklaas zegt: 'Volgens mij is Guus echt een stoute jongen.'

Slide 33 - Tekstslide

Maken
BLOK 3 Week 4, les 4
Rosalie en Laila werken in het plusboek

Slide 34 - Tekstslide