Flora en Fauna quiz

1 / 34
volgende
Slide 1: Video
BiologieBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en 6 videos.

Onderdelen in deze les

0

Slide 1 - Video

Mensen kunnen lachen, kunnen apen dat ook?
A
Ja, sommige apen lachen als je zie kietelt
B
Nee, apen weten niet wat een mop is.
C
Nee, apen kunnen niet huilen, dus ook niet lachen
D
We hebben het antwoord niet kunnen vinden.

Slide 2 - Quizvraag

Honden zijn kleurenblind. Hoe weten we dat eigenlijk?
A
Door te kijken of ze meer van blauw of van rood eten houden
B
Door te testen of ze harder blaffen tegen zwartwitfoto's dan tegen kleurenf.
C
Door te kijken of je ze kan leren het verschil te zien tussen kleurenpoort
D
We hebben het antwoord niet kunnen vinden.

Slide 3 - Quizvraag

Hoe komt het dat mensen scheten laten?
A
Door bacteriën in je darmen
B
In bepaald eten, zoals bonen en uien zit veel gas
C
De lucht die je bij het eten naar binnen krijgt, moet er ook uit.
D
We hebben het antwoord niet kunnen vinden.

Slide 4 - Quizvraag

Hadden mensen vroeger een staart?
A
Nee, nooit.
B
Ja, maar die is verdwenen omdat we niet meer in bomen leven.
C
Ja, en nu nog steeds, maar de staart verdwijnt vlak voor de geboorte
D
We hebben het antwoord niet kunnen vinden.

Slide 5 - Quizvraag

Kunnen dieren, net als mensen, huilen met tranen als ze verdrietig zijn?
A
Ja, er zijn veel dieren die met tranen huilen als ze verdrietig zijn.
B
Nee, alleen mensen huilen met tranen als ze verdrietig zijn
C
Nee, dieren hebben helemaal geen traanvocht
D
We hebben het antwoord niet kunnen vinden.

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Poepen bacteriën ook?
A
Sommige wel, andere niet
B
Ja, want bacteriën hebben een mondje en een kontje
C
Nee, ze poepen niet, maar ze plassen wel en ze laten zelfs ook scheetjes
D
We hebben het antwoord niet kunnen vinden.

Slide 8 - Quizvraag

Hoe komt het dat de één vaker door een mug wordt gestoken dan de ander?
A
Mensen ruiken verschillend en muggen hebben een voorkeur voor bepaalde geuren.
B
De één heeft zoeter bloed dan de ander en muggen houden van zoet bloed.
C
Sommige mensen hebben een dunnere huid dan anderen en dat prikt makkelijker
D
We hebben het antwoord niet kunnen vinden.

Slide 9 - Quizvraag

Wat veroorzaakt de jeuk als je hoofdluis hebt?
A
De pootjes
B
De beten
C
De luizenpoep
D
We hebben het antwoord niet kunnen vinden.

Slide 10 - Quizvraag

Hoe bewegen naaktslakken zich?
A
Ze zetten zich af tegen hun slijm.
B
Hun lichaam is één lange spier die steeds samentrekt en uitzet.
C
Ze lopen met behulp van ontelbaar veel pootjes
D
We hebben het antwoord niet kunnen vinden.

Slide 11 - Quizvraag

Alle zoogdieren hebben zoet water nodig. Sommige zoogdieren(dolfijnen) leven in zee. Hoe komen zij aan zoet water?
A
Hun huid laat wel water door, maar geen zout.
B
Hun maag filtert het zout uit het zeewater.
C
Ze halen het water uit de vissen die ze eten
D
We hebben het antwoord niet kunnen vinden.

Slide 12 - Quizvraag

Waardoor verandert de kleur van een kameleon?
A
Zijn ogen geven de kleur van de plant direct door aan de huid.
B
De huid werkt als een soort spiegel.
C
De stemming van de kameleon bepaalt zijn kleur.
D
We hebben het antwoord niet kunnen vinden.

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

Waarom spugen lama's?
A
Omdat ze spuug overhouden als ze te weinig eten.
B
Omdat ze de baas willen zijn.
C
Omdat ze zich vervelen.
D
We hebben het antwoord niet kunnen vinden.

Slide 15 - Quizvraag

Hoe zorgt een kat dat hij altijd op z'n pootjes terecht komt?
A
Hij ontspant zich waardoor zijn pootjes naar beneden gaan hangen.
B
Hij strekt zijn pootjes op het juiste moment.
C
Hij vouwt zich dubbel en draait met zijn pootjes.
D
We hebben het antwoord niet kunnen vinden.

Slide 16 - Quizvraag

Waarom wippen duiven tijdens het lopen met hun kop?
A
Om hun evenwicht te bewaren
B
Om indruk te maken op de andere sekse.
C
Om beter te zien.
D
We hebben het antwoord niet kunnen vinden.

Slide 17 - Quizvraag

Waarom vliegen nachtvlinders naar lamplicht terwijl ze van donker houden?
A
Ze denken dat de lamp de maan is.
B
Ze komen af op de warmte van de lamp
C
Op lichte plaatsen is meer voedsel dan op een donkere.
D
We hebben het antwoord niet kunnen vinden.

Slide 18 - Quizvraag

Als een vlieg zich in een rijdende auto op de snelweg bevindt, hoe hard moet hij dan vliegen?
A
Even snel als de auto rijdt.
B
Hij zweeft in de auto, dus zo hard als hij zelf wil.
C
Sneller dan de auto rijdt
D
We hebben het antwoord niet kunnen vinden.

Slide 19 - Quizvraag

Waarom wrijft een vlieg in zijn pootjes?
A
Hij maakt ze schoon.
B
Hij is blij.
C
Hij warmt ze op.
D
We hebben het antwoord niet kunnen vinden.

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

Wij kunnen geen bacteriën zien. Zouden hele kleine dieren, zoals insecten dat wel kunnen?
A
Ja
B
Nee
C
Alleen libellen kunnen dat.
D
Wij hebben het antwoord niet kunnen vinden.

Slide 22 - Quizvraag

Als de wind van het land komt, zijn er vaak kwallen op het strand. Hoe komt dat?
A
Omdat er dan veel algen aan de kust te vinden zijn.
B
Omdat ze warm water zoeken.
C
Omdat ze worden meegevoerd door de stroming.

Slide 23 - Quizvraag

Hoe drinken giraffen zonder dat water hun neus uit loopt?
A
Ze nemen een slok water, komen omhoog zodat het water in hun slokdarm loopt.
B
Ze drinken net als dieren met kortere nekken, zoals paarden en zebra's.
C
Ze sluiten hun neusgaten.
D
We hebben het antwoord niet kunnen vinden.

Slide 24 - Quizvraag

Wanneer is een ei het zwaarst?
A
Als een ei net bevrucht is.
B
Als het kuikentje in het ei volgroeid is.
C
beide eieren wegen evenveel.
D
We hebben het antwoord niet kunnen vinden.

Slide 25 - Quizvraag

Hoe voorkomt een vogel dat zijn pootjes bij felle kou bevriezen?
A
Door het bloed sneller te laten stromen.
B
Zijn pootjes bevatten te weinig vocht om te kunnen bevriezen.
C
Door veel heen en weer wippen.

Slide 26 - Quizvraag

Hoe spant een spin een draad tussen twee bomen die een stukje uit elkaar staan?
A
Hij loopt via de grond met de draad van de ene naar de andere boom en trekt de draad strak.
B
Hij schommelt aan de draad naar de andere boom.
C
Hij wacht op een windvlaag en laat de draad vastwaaien aan de andere boom.
D
We hebben het antwoord niet kunnen vinden.

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Video

Hoe weet een mol onder de grond waar hij naartoe moet?
A
Hij steekt zijn kop boven de grond en kijkt rond.
B
Hij oriënteert zich op het magnetisch veld van de aarde.
C
Hij ruikt en luistert waar hij is.
D
We hebben het antwoord niet gevonden.

Slide 29 - Quizvraag

Wanneer kan een ratelslang niet ratelen?
A
Als hij net gegeten heeft.
B
Als hij in het water is gevallen.
C
Als hij aan het paren is.

Slide 30 - Quizvraag

Hoe landt een bij op een tafel?
A
Als een helikopter.
B
Als een vliegtuig.
C
Als een parachute.

Slide 31 - Quizvraag

Welke kleur bloed komt in levende dieren niet voor?
A
wit
B
groen
C
zwart
D
We hebben het antwoord niet kunnen vinden.

Slide 32 - Quizvraag

Hoe drinkt een kat?
A
Hij trekt met het puntje van zijn tong water omhoog.
B
Hij maakt een kommetje van zijn tong.
C
Hij zuigt water op met zijn bek.

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Video