3H un2 futur nakijken 17 en 18

Bonjour H3A :-)

Ga rustig zitten en leg je spullen op tafel.

We gaan zo de futur herhalen.
Ga alvast naar student.lessonup.io
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bonjour H3A :-)

Ga rustig zitten en leg je spullen op tafel.

We gaan zo de futur herhalen.
Ga alvast naar student.lessonup.io

Slide 1 - Tekstslide

le programme de mardi

  • faire ex. 22
  • Carte Orange > Verbuga > 3HAVO > A5

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Hoe maak je de futur simple?
A
stam + uitgang
B
hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
C
infinitief + uitgang
D
vorm van aller + infinitief

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de futur simple?
A
voor de nabije toekomst (straks)
B
voor de verder gelegen toekomst (volgend jaar)

Slide 5 - Quizvraag

Welke uitgang hoort bij de futur als je TU gebruikt?
A
+ai
B
+ons
C
+a
D
+as

Slide 6 - Quizvraag

Welke uitgang hoort bij de futur als je ILS gebruikt?
A
+ent
B
+ons
C
+ez
D
+ont

Slide 7 - Quizvraag

Wat is géén juiste vorm van de futur?
A
j'apprendreai
B
elle sortira
C
vous serez
D
ils auront

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de juiste vertaling van
JE FERAI ?
A
ik ga komen
B
ik zal hebben
C
ik ga maken
D
ik zal doen

Slide 9 - Quizvraag

exercice 17

  1. tu pourras            > jij zal kunnen            > pouvoir
  2. nous mettrons  > wij zullen zetten     > mettre
  3. ils iront                  > zij zullen gaan         > aller
  4. je viendrai            > ik zal komen             > venir
  5. vous saurez        > jullie zullen weten  > savoir

groep 3:
zelf nakijken 17 + 18
lezen TB blz 25
maken opdr 22


Slide 10 - Tekstslide

exercice 17


  • 6. je voudrai          > ik zal willen                       > vouloir
  • 7. nous aurons     > wij zullen hebben          > avoir
  • 8. tu seras             > jij zult zijn                           > être
  • 9. elle fera             > zij zal doen/maken        > faire
  • 10. ils tiendront   > zij zullen vasthouden   > tenir
groep 3:
zelf nakijken 17 + 18
lezen TB blz 25
maken opdr 22


Slide 11 - Tekstslide

exercice 18A
  1. vous arriverez
  2. tu écouteras
  3. ils finiront
  4. on sortira
  5. vous ferez*
  6. nous ne pourrons* pas
  7. je serai*

groep 3:
zelf nakijken 17 + 18
lezen TB blz 25
maken opdr 22


Slide 12 - Tekstslide

exercice 18A


  • 8. Isabelle (=elle) mettra*        > laat de laatste e weg!
  • 9. je n'aurai* pas
  • 10. Franck et son copain (=ils) iront*
groep 3:
zelf nakijken 17 + 18
lezen TB blz 25
maken opdr 22


Slide 13 - Tekstslide

exercice 18B

  1. mange         > manger       > je mangerai
  2. arrête          > arrêter         > mon père (=il) arrêtera
  3. est                > être*             > on sera
  4. fais               > faire*            > tu feras
  5. joue              > jouer            > je jouerai
  6. regardent  > regarder     > mes frères (=ils) regarderont

groep 3:
zelf nakijken 17 + 18
lezen TB blz 25
maken opdr 22


Slide 14 - Tekstslide

exercice 18B


  • 7. allez                > aller*           > vous irez
  • 8. prenons       > prendre*    > nous prendrons (laat de e weg!)
  • 9. as                    > avoir*          > tu auras
  • 10. sort               > sortir           > Sylvie (=elle) sortira


groep 3:
zelf nakijken 17 + 18
lezen TB blz 25
maken opdr 22


Slide 15 - Tekstslide

écouter exercice 21
Groep 1 : meelezen op blz 25 TB
Groep 2 : doet met groep 1 óf groep 3 mee
Groep 3 : TB dicht, niet meelezen 

ex 21

Slide 16 - Tekstslide

les devoirs
demain
faire exercice 22
apprendre A6 Fr > Ne

vendredi 2 novembre
apprendre A6 Ne > Fr ét Fr > Ne

Slide 17 - Tekstslide