Proeftoets thema 6 Voortplanting bij planten en dieren

Vandaag...
- een proeftoets
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Vandaag...
- een proeftoets

Slide 1 - Tekstslide

Toets Thema 6




Deze toets bestaat uit 3 onderdelen, namelijk A, B en C.

Heel veel succes!
Voortplanting bij planten

Slide 2 - Tekstslide

Deel A
In dit deel moet je de vragen met
juist  of onjuist
beantwoorden. 
Goed lezen!!

Slide 3 - Tekstslide

Een pinksterbloem is paars.
Dat komt door de kroonbladeren van die bloem.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Uit een vruchtbeginsel kunnen meerdere vruchten ontstaan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag


In de afbeelding is een bloem van een witte dovenetel getekend. 
6) In deze afbeelding geeft het cijfer 3 een mannelijk voortplantingsorgaan aan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag


In de afbeelding is een bloem van een witte dovenetel getekend. 
7) Op de plaatsen 1 en 2 kunnen zich stuifmeelkorrels bevinden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag


In de afbeelding is een plant getekend. 

12) De plant in deze afbeelding heeft insectenbloemen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag


11) In de bloem in de afbeelding  wordt nectar gemaakt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag


In de afbeelding is een bloem van een witte dovenetel getekend. 
Op plaats 3 kan bevruchting plaatsvinden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag


Wat voor bloem is dit?
A
Insectenbloem
B
Windbloem

Slide 11 - Quizvraag

Deel B
In dit deel moet je de meerkeuze vragen met A, B, C of D beantwoorden. 

Goed lezen!!

Slide 12 - Tekstslide

Wat is bevruchting?
A
Het openbarsten van de stuifmeelbuis
B
Het ontstaan van zaden in het vruchtbeginsel
C
Het versmelten van de kernen van mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen

Slide 13 - Quizvraag


Bij welke bloemen zijn de kroonbladeren meestal groen?

A
Alleen bij insectenbloemen.
B
Alleen bij windbloemen.
C
Zowel bij insectenbloemen als windbloemen.

Slide 14 - Quizvraag

In de afbeelding zie je een tak van een esdoorn.
Aan de tak hangen vruchten met zaden.

39 Hoe worden de zaden van een esdoorn verspreid?
A Door de plant zelf.
B Door de wind.
C Door dieren.

A
Door de plant zelf
B
Door de wind
C
Door dieren

Slide 15 - Quizvraag


 Uit welk deel van een bloem kan een kiem ontstaan?


A
Uit een eicel.
B
Uit een vruchtbeginsel.
C
Uit een zaadbeginsel.

Slide 16 - Quizvraag

Welke bloem is,
of welke bloemen zijn
een insectenbloem?



A
bloemen van plant 1
B
bloemen van plant 1 en 2
C
bloemen van plant 1 en 2 en 3
D
geen van de bloemen

Slide 17 - Quizvraag


Drie gebeurtenissen in het leven van een bloem kunnen zijn:
1 De kern van een stuifmeelkorrel dringt een eicel binnen.
2 Er vindt bevruchting plaats.
3 Er groeit een stuifmeelbuis uit een stuifmeelkorrel.
Wat is de juiste volgorde van deze gebeurtenissen?

A
1 – 2 – 3
B
2 – 1 – 3
C
2 – 3 – 1
D
3 – 1 – 2

Slide 18 - Quizvraag


 In welke delen van een bloem kan bevruchting plaatsvinden?

A
In de helmhokjes.
B
In de stempels.
C
In de stuifmeelbuizen.
D
In de zaadbeginsels.

Slide 19 - Quizvraag


In de afbeelding is een bloem getekend.  
Wat is de functie van deel P?

A
Het vormen van eicellen.
B
Het vormen van stuifmeelkorrels.
C
Het beschermen van de bloem in de knop.
D
Het aanlokken van insecten.

Slide 20 - Quizvraag

Deel C

Nu volgen een aantal open/ invul of sleep vragen. 

Weet je een vraag echt niet? Zet dan een streepje als antwoord en ga door naar de volgende vraag.

(Uiteraard kun je ook een antwoord gokken.)


 
Goed lezen!!

Slide 21 - Tekstslide

Kroonblad
Meeldraad

Kelkblad
Stamper

Slide 22 - Sleepvraag

Kroonblad
Meeldraad

Stamper

Kelkblad
Bloembodem

Slide 23 - Sleepvraag

Bloem onderdelen met hun kenmerken en functies   
Kelkblad
Kroonblad
Meeldraden
Stamper
Mannelijk voortplantingsorgaan
Stempel, stijl, vruchtbeginsel
Lokken insecten
Produceert eicellen (vrouwelijke geslachtscellen)
Helmdraden en helm-knoppen
Produceert stuifmeel (mannelijke geslachtscellen)
Beschermt de bloem tegen kou en uitdroging
Groot en kleurrijk, soms klein en groen. 
Meestal groen

Slide 24 - Sleepvraag

Kies uit het volgende lijstje de juiste onderdelen en sleep ze naar de goede plek.
Kroonblad
Stempel
Meeldraad
Helmdraad
Vruchtbeginsel
Stamper
Kelkblad
Helmknop

Slide 25 - Sleepvraag

Insectenbloem
Windbloem
geen opvallende
kroonbladeren
nectar
meeldraden 
in de bloem
maken veel stuifmeel
geur
felgekleurde kroonbladeren
stuifmeel
kleverig

Slide 26 - Sleepvraag

Windbloem

Een windbloem wordt door .........................bestoven. De meeste hebben   .......................... gekleurde kroonbladeren.
De ........................... steken uit buiten de kroonbladeren zodat de wind het ............................. makkelijk kan meenemen. 
Op de buiten de bloem hangende  .....................  kunnen de stuifmeelkorrels blijven plakken.
Deze bloemen produceren geen  ...................    , de bloemen    ...................   niet sterk. 
Ze maken wel ...............................stuifmeelkorrels waardoor er meer kans is op ........................

kleine en onopvallende


heel veel

  geuren

stampers

 de wind
meeldraden

 stuifmeel

    nectar

   bestuiving

   bevruchting

        weinig

Slide 27 - Sleepvraag

Sleep de kenmerken naar de juiste bloem
grote
kroonbladeren
plakkerig 
stuifmeel
nectar
kleurige 
kroonbladeren
meeldraden buiten de bloem
geur
licht stuifmeel
onopvallende kroonbladeren
wind 
bestuiving
insecten 
bestuiving

Slide 28 - Sleepvraag

Sleep naar de goede plaats
stempel
stijl
Vrucht beginsel
Eicel
Zaad beginsel

Slide 29 - Sleepvraag

Wordt de appeloogst groter door bijenkasten in de appelboomgaard te zetten?
Leg je antwoord uit.

Slide 30 - Open vraag


Bijen worden veel gebruikt bij de bloembestuiving. Veel bijen zijn bloemvast, dat wil zeggen dat ze steeds bloemen van een bepaalde soort bezoeken. 
Wat maken de bijen uit nectar?

Slide 31 - Open vraag


In de afbeelding is een deel van een bloem schematisch getekend.
Hoeveel vruchtbeginsels zijn er getekend?
Vul alleen het cijfer in.

Slide 32 - Open vraag

Klaar!
Goed gedaan, jij bent helemaal klaar met de toets. 

Vergeet niet om op "inleveren" te klikken in LessonUp!


Slide 33 - Tekstslide