LLK 1 Les week 5

Lezen, luisteren en kijken 1.1
1.1 Teksten verkennen
De beste manier om tekst aan te pakken 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lezen, luisteren en kijken 1.1
1.1 Teksten verkennen
De beste manier om tekst aan te pakken 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Vorige week
Je herkent in een stuk tekst een samenstelling, tegenstelling of synoniem.
Je herkent en begrijp figuurlijk taalgebruik in een stuk tekst.
Je herkent en begrijp letterlijk taalgebruik in een stuk tekst.
Je legt uit wat het verschil is tussen een figuurlijk of een letterlijk stuk tekst.

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag

Waarom verken je een tekst?


- om te bepalen of een tekst interessant is voor jou.
- om te weten wat voor tekst het is en waar deze over gaat.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat weet je dan?

Slide 6 - Tekstslide

Tekstsoorten

Slide 7 - Tekstslide

Tekstsoorten
Betoog
- altijd een duidelijk de mening van de schrijver waarvan hij de lezer wilt overtuigen.
- Het woord ‘ik’ komt veel voor (‘ik vind’, ‘ik ben van mening dat…’).
- Er worden argumenten genoemd om de mening te onderbouwen.
Beschouwing
-Hier kunnen meningen voorkomen, maar de schrijver laat zijn of haar eigen mening niet doorschemeren. 
- De bedoeling is dat de lezer zijn eigen mening objectief kan bepalen. De schrijver kan wel voor- en nadelen of meningen van anderen geven. Allebei de kanten van een zaak worden dus toegelicht en het is aan de lezer om te bepalen hoe hij erover denkt.
Uiteenzetting
- Het woord ‘ik’ komt zelden voor. De schrijver wil de lezer immers alleen maar informeren. In wat minder professionele teksten vind je wellicht iets in de trant van ‘ik zal jullie nu vertellen…’, maar in je studieboek of in een nieuwsbericht zal dit niet zo zijn. 
- Gebaseerd op feiten; meningen komen niet voor.


Slide 8 - Tekstslide

Hoe pak je de tekst vervolgens aan?

Dit is afhankelijk van je persoonlijke doel, bijvoorbeeld:

Slide 9 - Tekstslide

Wat weet je van de onderstaande tekst waarvan je alleen het belangrijkste ziet?


Slide 10 - Tekstslide

Wat weet je van de onderstaande tekst waarvan je alleen het belangrijkste ziet?


Slide 11 - Tekstslide

Wat weet je van de onderstaande tekst waarvan je alleen het belangrijkste ziet?


Slide 12 - Tekstslide

Woordenslang
We gaan samen een zo lang mogelijke zin maken. Om beurten zeg je 1 woord.  

Verboden woorden: 
IS - NAAR - BLIJ - EN - ALLEEN

 

Slide 13 - Tekstslide

Opdrachten

Woordenschat 1.1 t/m 1.4
Leren, luisteren en kijken 1.1

Slide 14 - Tekstslide