Opdracht1. Vorm een groepje
2. Persoon 1: Pak een kaartje van de stapel en lees de stelling voor.
3. Persoon 2: Geef je mening en bedenk hiervoor argumenten. Pak nu een kaartje voor de ander.
4. Ga door tot de tijd om is (10 minuten).
5. Zoek 1 stelling uit om te verdedigen of aan te vallen.
6. Bereid een presentatie voor. ( 5 minuten)
7. Wie niet presenteert maakt aantekeningen over de zinsvolgorde.