Lesson 4

WELCOME 1B
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

WELCOME 1B

Slide 1 - Tekstslide

Today
  1. Goals
  2. Vocabulary 4.2
  3. Can
  4. Coul
  5. Some vs Any
  6. Quiz
  7. Homework
  8. Questions

Slide 2 - Tekstslide

Goals
At the end of this lesson...
  • You will know how and when to use Some and Any
  • You will know how and when to use the Can and could

Slide 3 - Tekstslide

HOMEWORK

DO:
Ex 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18 & 19

LEARN:
O Grammar 4.1, 4.2, & 4.3
O Vocabulary Unit 4, Lesson 2
O Phrases Unit 4


Unit 4 Lesson 2

Slide 4 - Tekstslide

April Fools!!!

Slide 5 - Tekstslide

Vocabulary 4.2
Actor
Acteur
Application form
Inschrijvingsformulier
Apply (to)
Inschrijven
Carpet
Loper, tapijt
Chance
Mogelijkheid, kans
Check (to)
Controleren
Crowd
Menigte, publiek
Disappointed
Teleurgesteld
Enthusiastic
Enthousiast
Even
Zelfs
Fancy (to)
Leuk vinden
Favour
Gunst
Instead
In plaats daarvan
Local
Plaatselijk(e)
Piece
Stuk, artikel
Registration
Inschrijving
Review
Recensie
Relationship
Relatie
Return (to)
Teruggeven, terugsturen
Wonderful
Geweldig
Vocabulary 4.2

Slide 6 - Tekstslide

Can + infinitive

Slide 7 - Tekstslide

Can + infinitive
Om aan te geven dat je iets wel of niet kan/kunt doen gebruik je 'can + infinitive' (infinitive = hele werkwoord)

I can speak 7 languages.
They can sing beautifully.
She can't help you right now.
We can't do our homework today.

Can't 
voluit geschreven = cannot

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Could & Couldn't

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Quiz time

Slide 12 - Tekstslide

Hulpwerkwoorden
Vul het juiste hulpwerkwoord in. Kies uit:
can - can't - could - couldn't

Slide 13 - Tekstslide

I'm sorry Zach, but you ____ borrow my bike this afternoon. I need it myself.

Slide 14 - Open vraag

Mum and dad ____ come to my cricket match because they had to work.

Slide 15 - Open vraag

Do you know where Ivy is? – I'm not sure. She ____ be in the canteen.

Slide 16 - Open vraag

I don't know how to play cricket. What about you? ____ you play cricket?

Slide 17 - Open vraag

Madam, ____ I have some fries instead of rice with my main dish, please?

Slide 18 - Open vraag

some any

Slide 19 - Tekstslide

some & any
Betekenis: 
  • enige
  • enkele
  • wat
  • een paar
  • geen (in combinatie met NOT)
Gebruik:
  • some: bevestigende zinnen, vraag/verzoek waarop je 'ja' verwacht.
  • any: ontkennende zinnen (not), alle andere vragen/verzoeken.                                                                  > Je weet niet wat de ander zegt.

                                                 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

We need some tomatoes.
Do we need any tomatoes?

Slide 22 - Tekstslide

Daffy has some money.
Patrick doesn't have any money.

Slide 23 - Tekstslide

Quiz time

Slide 24 - Tekstslide

I have ___ apples left.
A
any
B
some

Slide 25 - Quizvraag

Are there ___ cakes left?
A
any
B
some

Slide 26 - Quizvraag

He hasn't got ___ time.
A
any
B
some

Slide 27 - Quizvraag

He has ___ money.
A
some
B
any

Slide 28 - Quizvraag

Questions?

Slide 29 - Woordweb

HOMEWORK

DO:
Ex 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18 & 19

LEARN:
O Grammar 4.1, 4.2, & 4.3
O Vocabulary Unit 4, Lesson 2
O Phrases Unit 4


Unit 4 Lesson 2

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video