functiewoorden en open vragen

Planning
'Leuk' oefenen met (functie)woorden. :) :) :)
Functiewoorden en tekst
Examenwoordenquiz
Puzzelen met functiewoorden
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Planning
'Leuk' oefenen met (functie)woorden. :) :) :)
Functiewoorden en tekst
Examenwoordenquiz
Puzzelen met functiewoorden

Slide 1 - Tekstslide

Hebben we nog een uitlegfilmpje over functiewoorden nodig?
Ja
Nee

Slide 2 - Poll

Slide 3 - Video

Functiewoorden
Alinea's kunnen ten opzichte van elkaar een bepaalde functie (of taak) vervullen. 

Slide 4 - Tekstslide

Oefenen!
Er volgen een paar vragen over functiewoorden.
Per vraag heb je tien seconden de tijd.

Slide 5 - Tekstslide

Stelling, argument, tegenargument, aanbeveling en samenvatting zijn voorbeelden van
A
signaalwoorden
B
verbindingswoorden
C
kernwoorden
D
functiewoorden

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een signaalwoord en een functiewoord?
A
Een functiewoord geeft een verband aan, een signaalwoord niet.
B
Een functiewoord staat niet altijd in de tekst, een signaalwoord wel.
C
Er is geen verschil.
D
Er zijn minder functiewoorden dan signaalwoorden.

Slide 7 - Quizvraag

De schrijver zwakt een standpunt af door te laten zien dat er ook andere gezichtspunten mogelijk zijn. Dit is een ...
A
afweging
B
nuancering
C
voorbehoud
D
weerlegging

Slide 8 - Quizvraag

De schrijver doet een uitspraak waarmee hij een argument ontkracht. Er is sprake van een ...
A
tegenargument
B
onderbouwing
C
weerlegging
D
afweging

Slide 9 - Quizvraag

Lezen
Een investering in hoger onderwijs verdient zich dus meestal terug: werkgevers stellen er prijs op, ook al sluit de opleiding lang niet altijd direct aan op het werk. Veel studies leiden immers niet op voor een specifiek beroep, maar de kunsthistoricus is simpel gezegd gemakkelijker om te scholen dan de elektricien. De werkgelegenheid, zo blijkt uit de studie van hoogleraar Fouarge, is het sterkst gegroeid ‘in beroepen met een hoog niveau van probleemoplossend vermogen en computergebruik, maar ook in beroepen waar sociale vaardigheden van belang zijn’. Vandaar de populariteit en de permanente groei van het hoger onderwijs.

Slide 10 - Tekstslide

Redenering
Een investering in hoger onderwijs verdient zich dus meestal terug: 
werkgevers stellen er prijs op, 
ook al sluit de opleiding lang niet altijd direct aan op het werk.
Veel studies leiden immers niet op voor een specifiek beroep, maar de kunsthistoricus is simpel gezegd gemakkelijker om te scholen dan de electricien.

Slide 11 - Tekstslide

Welk functiewoord hoort bij de zin "Een investering in hoger onderwijs verdient zich dus meestal terug:"?
Kies uit: alternatief, argument, constatering, definitie, nuancering, standpunt, toegeving, verklaring(en), voorbeeld(en) en voorwaarde.

Slide 12 - Open vraag

Welk signaalwoord heb je herkend?

Slide 13 - Open vraag

Welk functiewoord hoort bij de zin "werkgevers stellen er prijs op,"?
Kies uit: alternatief, argument, constatering, definitie, nuancering, standpunt, toegeving, verklaring(en), voorbeeld(en) en voorwaarde.

Slide 14 - Open vraag

Welk signaal heb je herkend?

Slide 15 - Open vraag

Welk functiewoord hoort bij de zin "ook al sluit de opleiding lang niet altijd direct aan op het werk."?
Kies uit: alternatief, argument, constatering, definitie, nuancering, standpunt, toegeving, verklaring(en), voorbeeld(en) en voorwaarde.

Slide 16 - Open vraag

Welk signaalwoord heb je herkend?

Slide 17 - Open vraag

Welk functiewoord hoort bij de zin "Veel studies leiden immers niet op voor een specifiek beroep, maar de kunsthistoricus is simpel gezegd gemakkelijker om te scholen dan de elektricien."?
Kies uit: alternatief, argument, constatering, definitie, nuancering, standpunt, toegeving, verklaring(en), voorbeeld(en) en voorwaarde.

Slide 18 - Open vraag

Welk signaal heb je herkend?

Slide 19 - Open vraag

Puzzelen :)
Maak de woordzoeker. Hij is pas af als je ook de betekenis van het woord weet (wat ik natuurlijk controleer). 

Maak de kruiswoordpuzzel. 

Wie als eerst allebei correct heeft ingevuld mag kiezen met welk spelletje we de les eindigen. 

Slide 20 - Tekstslide