6.1 en 6.2

6.1
Warmte & Temperatuur
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

6.1
Warmte & Temperatuur

Slide 1 - Tekstslide

Wat is graden Celsius?
A
een schaalverdeling die wordt gebruikt op thermometers
B
is een eenheid van temperatuur
C
de afstand op een thermometer die één graad temperatuursverhoging aangeeft
D
is de meest gebruikelijke eenheid van temperatuur

Slide 2 - Quizvraag

Je voorziet een thermometer van een schaalverdeling. Je steekt de thermometer in kokend water. De vloeistof in de stijgbuis komt tot een bepaald punt.

Hoeveel graden is dit?

Slide 3 - Open vraag

Mensen kunnen ir-straling zien.

A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Mensen kunnen ir-straling waarnemen.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Zoë leest twee keer haar kWh-meter af.
Op 1 januari 2020 was de stand 17447 kWh.
Op 1 januari 2021 was de stand 19112 kWh.

Hoeveel energie heeft Zoë verbruikt?

Slide 6 - Open vraag

Vul in:
Warmte is...........
A
temperatuur met de eenheid °C
B
energie met de eenheid °C
C
temperatuur met de eenheid J
D
energie met de eenheid J

Slide 7 - Quizvraag

Warmte is een energiesoort.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Energie omzetten 
Elektrische energie vanuit een warmtebron, omzetten naar warmte.

kookplaat
oven
waterkoker

Slide 9 - Tekstslide

Energie meten in Joule

Weet je deze nog?

Slide 10 - Tekstslide

De eenheid van warmte is
A
Joule
B
Watt
C
Graden Celsius
D
Kelvin

Slide 11 - Quizvraag

Anouk wil berekenen hoeveel warmte een dompelaar in een bepaalde tijd heeft geleverd.

Wat is hiervoor de juiste formule?
A
P = U . I
B
Q = E = P . t
C
P = T = E . Q
D
Hier bestaat geen formule voor.

Slide 12 - Quizvraag

Je wilt de energie berekenen bij de volgende gegevens; P = 400 W en t = 1,6 h.

Welk getal mag je gelijk in de formule zetten?
A
400 W
B
1,6 h

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de toegevoegde warmte bij een dompelaar met een vermogen van 1000 W, die je 50 sec aan laat staan?
A
50.000 J
B
3.000.000 J
C
5.000 J
D
20.000 J

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de toegevoegde warmte bij een verwarming met een vermogen van 1500 W, die je 30 sec aan laat staan?
A
450.000 J
B
3.000.000 J
C
45.000 J
D
20.000 J

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de toegevoegde warmte bij een kookplaat met een vermogen van 2000 W, die je 1 minuut aan laat staan?
A
120.000 J
B
12.000 J
C
5.000 J
D
1.200 J

Slide 16 - Quizvraag

Brandstoffen verbranden
Blz. 96

Slide 17 - Tekstslide

Hst 6.2 "Brandstoffen verbranden"
6.2.1 je kunt berekeningen uitvoeren van warmtebronnen die chemisch energie verbruiken.
6.2.2 je kunt berekeningen uitvoeren met de verbrandingswarmte van een brandstof.
6.2.3 je kunt het reactieschema van de verbranding van aardgas noteren.
6.2.4je kunt uitleggen waarom je bij gastoestellen voor voldoende luchttoevoer moet zorgen.
6.2.5 je kunt beschrijven hoe je op een veilige manier met een gasbrander werkt.

Slide 18 - Tekstslide

Wat is nodig voor een verbranding?
A
Brandstof, water, vuur
B
Warmte, brandstof, zuurstof
C
Zuurstof, stikstof en waterstof
D
Warmte, lucht en zuurstof

Slide 19 - Quizvraag

6b) vul het reactieschema van de volledige verbranding van aardgas in.
+
+
  _______>
verbranding
koolstofdioxide
zuurstof
water
aardgas

Slide 20 - Sleepvraag

Verbrandingswarmte

Slide 21 - Tekstslide

Verbrandingswarmte
Berekenen van de geleverde energie
Geleverde energie = verbruik x verbrandingswarmte
Geleverde energie in joule (J)
verbruik in kilogram of kubieke meter (kg of m3)
verbrandingswarmte in joule per kilogram of joule per m3

Slide 22 - Tekstslide

Verbrandingswarmte rekenen
In de cv-ketel verbrandt op een dag 2,5 m3 aardgas. 
De verbrandingswarmte van aardgas is 32 J/cm3
Bereken hoeveel warmte daarbij vrij komt.

Slide 23 - Tekstslide

Warmte door verbranding

Voor verbranding heb je nodig:
- Een brandstof
- Genoeg zuurstof
- Een ontbrandingstemperatuur

Slide 24 - Tekstslide

Volledige en onvolledige verbranding

Volledige verbranding

  • Voldoende zuurstof
  •  Er ontstaat H2O (l) en CO2 (g)


Onvolledige verbranding

  • Onvoldoende zuurstof
  • Er ontstaat CO(g) en/of roet

Slide 25 - Tekstslide

Onvolledige verbranding
Volledige verbranding
 - koolstofdioxide
onvolledige verbranding
- koolstofmonooxide
  • giftig 
  • geurloos
  • kleurloos

Slide 26 - Tekstslide

Als er bij een verbranding koolstofmonoxide ontstaan, is de verbranding...
A
volledig
B
onvolledig

Slide 27 - Quizvraag

Wat is onvolledige verbranding?
Een verbranding met ........
zuurstof
A
te veel
B
te weinig
C
geen

Slide 28 - Quizvraag

Maak
Paragraaf 6.2

Slide 29 - Tekstslide

Tijdens een ballonvlucht is 26 m3 propaangas verbrand.
Bereken hoeveel MJ energie bij deze verbranding is vrijgekomen. Gebruik hierbij tabel 1 op bladzijde 90 van je boek.

Slide 30 - Open vraag

Sleep de stoffen naar de juiste verbranding
koolstofmono-oxide
koolstofdioxide
zuurstof
koolstof
water
volledige verbranding
onvolledige verbranding

Slide 31 - Sleepvraag