Hst 5 les 2 snelheid

Snelheid
  • Snelheid is een samengestelde grootheid
  • je moet daarvoor weten ....
  • .... de afstand die afgelegd wordt en ....
  • ... de tijd die daarvoor nodig was.

  • Karel rijdt met zijn  auto van Groesbeek naar Utrecht
  • dat is 101 kilometer
  • hij doet er een uur en 20 minuten over

  • Zijn snelheid is dan
  • 101 kilometer in een 1,33 uur
  • 101 : 1,33 = 76 km/uur
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 2,3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 360 min

Onderdelen in deze les

Snelheid
  • Snelheid is een samengestelde grootheid
  • je moet daarvoor weten ....
  • .... de afstand die afgelegd wordt en ....
  • ... de tijd die daarvoor nodig was.

  • Karel rijdt met zijn  auto van Groesbeek naar Utrecht
  • dat is 101 kilometer
  • hij doet er een uur en 20 minuten over

  • Zijn snelheid is dan
  • 101 kilometer in een 1,33 uur
  • 101 : 1,33 = 76 km/uur

Slide 1 - Tekstslide

Snelheid 
  • Daphne loopt de 100 meter op de OS
  • Haar winnende tijd is 10,48 seconden (WR)
  • Wat is haar snelheid? 
  • 100 meter in 10,48 seconden is
  • 100 : 10,48 = 9,54 m/s  
  • Is dit haar topsnelheid?
  • Nee
  • ze moet in het begin op gang komen
  • dan gaat ze langzamer
  • aan het eind moet ze dus harder 
  • haar gemiddelde snelheid is dus ..
  • 9,54 m/s

Slide 2 - Tekstslide

Snelheden omrekenen
  • wat is harder?
  • 10 km/uur of 10m/s?  
  • 10 km in 1 uur =
  • 10.000 meter in 1 uur =
  • 10.000 m in 3600 seconden = 
  • 10.000 : 3600 = 2,77 meter per seconde 
  • 10 m/s is dus harder dan 10 km/u  

Slide 3 - Tekstslide

Snelheid in een grafiek
  • de grafiek hiernaast gaat over een beweging.
  • We kunnen aan de hand van deze grafiek een aantal vragen beantwoorden.

  • Hoe lang duurt de beweging?
  • Wat is de maximale snelheid?
  • Wat gebeurt er tijdens de eerste 1,5 seconde?
  • Wat gebeurt er tijdens de laatste 3 seconden?

  • .. en ook nog een paar moeilijke
  • Wat is de gemiddelde snelheid in de laatste 3 seconden?
  • Hoeveel meter is in totaal afgelegd?

Slide 4 - Tekstslide

Rekenen met snelheid
Afstand
Snelheid
Tijd
  • Hiernaast zie je een afdekdriehoek 
  • De formule luidt:
  • Afstand = Snelheid x tijd
  • Dat past maar op één manier in het driehoekje


Wil je de afstand uitrekenen leg dan je hand daarop.
De rekenmethode blijft staan:

Snelheid x Tijd
Snelheid uitrekenen:

Afstand : Tijd
Tijd uitrekenen kan natuurlijk ook:

Afstand : Snelheid

Slide 5 - Tekstslide

Om de snelheid te bepalen moet je weten ....
A
de afstand de versnelling
B
de tijd en de weerstand
C
de afstand en de tijd
D
de weerstand en de afstand

Slide 6 - Quizvraag

Het verband tussen snelheid (v) , afstand (s) en tijd (t) wordt gegeven door
A
s = v x t
B
v = s : t
C
t = s : v
D
A, B en C zijn alle drie goed

Slide 7 - Quizvraag

Verkeer en veiligheid
  • In het verkeer worden allerlei maatregelen getroffen om het zo veilig mogelijk te maken.

  • valhelm
  • veiligheidsgordels
  • airbag
  • kreukelzone

  • Al deze maatregelen zorgen ervoor dat de botsing langer duurt, waardoor de kracht kleiner wordt.

  • kooiconstructie

  • ABS (anti blokkeer systeem)

  • Hoofdsteunen

Slide 8 - Tekstslide

Maatregelen die de krachten verkleinen
Andere veiligheidsmaatregelen

Slide 9 - Sleepvraag

reactieafstand, remweg en stopafstand
  1. we maken een snelheid-tijd diagram
  2. Je rijdt met een  beginsnelheid.
    gedurende de reactietijd rijd je door
    met die beginsnelheid.
  3. De afstand die je in die tijd aflegt is
    de reactieafstand. s = vb x t, dus:
    reactieafstand = beginsnelheid x reactietijd
  4. Tijdens het remmen neemt de snelheid af.
    De afstand die je tijdens de remtijd aflegt is de remweg.
    Tijdens het remmen geldt dat de gemiddelde
    snelheid de helft van de beginsnelheid is.
    Dus: s = 1/2vb x t
  5. De stopafstand = reactieafstand + remweg

Slide 10 - Tekstslide

... nu met getallen .........
1
2
  1. We maken weer een snelheid-tijd diagram
  2. je rijdt met een beginsnelheid van 10 m/s
    en je reactietijd is 0,6 s
  3. De reactieafstand kun je dan berekenen:
    sreactie = vbegin x treactie dus:
    reactieafstand = 10m/s x 0,6s = 6m.
  4. Je staat stil na 1,2 s.
    De remtijd is dus: 1,2 - 0,6 = 0,6s
    De gemiddelde snelheid tijdens remmen:
    10m/s : 2 = 5m/s
  5. De remweg kun je dan berekenen:
    srem = vgem x trem
  6. Remweg = 5m/s x 0,6s = 3m

  7. de stopafstand = 6m + 3m = 9m
3
4

Slide 11 - Tekstslide

Wat bepaalt je stopafstand?

het weer

het wegdek

je reactietijd
Heeft invloed op de stopafstand
Heeft geen invloed op de stopafstand

je remmen

tijdstip

ouderdom auto

ABS systeem

je snelheid

Slide 12 - Sleepvraag