Paragraaf 6.2 - Gemiddelde snelheid

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

6.2 Gemiddelde snelheid

Leerdoelen van paragraaf 6.2

1. Je kunt de formule voor gemiddelde snelheid toepassen.

2. Je kunt een gemiddelde snelheid in m/s omrekenen naar km/h.

3. Je kunt de formule van gemiddelde snelheid omwerken zodat je er de afgelegde afstand of de benodigde tijd mee kunt berekenen.

0

Grootheden en eenheden

In de natuurkunde en scheikunde hebben we het vaak over grootheden en eenheden. Hieronder staat een lijstje van wat me met een grootheid en met een eenheid bedoelen:

Met welke eenheid kun je afstand aanduiden? (meer antwoorden zijn goed)

1. Kilometer
2. Lengte
3. Afstand
4. Meter

Met welke eenheid kun je tijd aanduiden? (meerdere antwoorden zijn goed)

1. Seconden
2. Uren
3. Horloge
4. Klok

De formule voor gemiddelde snelheid

In deze les gebruiken we voor afstand de eenheden meter en kilometer, voor tijd gebruiken we de eenheden seconden en uren

Een rekenvoorbeeld

Een atlete loopt 100 meter in 10,8 seconden, bereken haar gemiddelde snelheid

Een rekenvoorbeeld

Een atlete loopt 100 meter in 10,8 seconden, bereken haar gemiddelde snelheid.

Gegeven 

Gevraagd

Een rekenvoorbeeld

Een atlete loopt 100 meter in 10,8 seconden, bereken haar gemiddelde snelheid.

Gegeven: afstand = 100 meter
                     tijd = 10.8 seconden

Gevraagd snelheid

Een rekenvoorbeeld

Een atlete loopt 100 meter in 10,8 seconden, bereken haar gemiddelde snelheid.

Gegeven: afstand = 100 meter

                     tijd = 10.8 seconden

Uitwerking:                                                                            

 = 100 meter/10,8  seconden = 9,3 meter/seconden

Wat is de afkorting van
1: meter
2: seconden

1. 1: met 2: s
2. 1: m 2: s
3. 1: m 2: sec
4. 1: met 2: sec

Een atleet loopt 500 meter in 50 seconden, bereken zijn gemiddelde snelheid

1. 10 m/s
2. 0,1 m/s
3. 2500 m/s
4. 25 m/s

Van m/s naar km/h

Waarschijnlijk zegt de snelheid in meters per seconden je niet zo veel. Om snelheid uit te drukken gebruiken we vaak kilometers per uur

Hoeveel seconden zitten er in een uur?

1. 60
2. 1000
3. 360
4. 3600

Hoeveel meter past in een kilometer

1. 10
2. 100
3. 1000
4. 10000

Van m/s naar km/h

Als je van meter per seconde naar kilometer per uur wilt gaan, doe je de volgende berekening:

1. Als ik 1 meter in 1 seconde kan afleggen, kan ik  3600 meter in 3600 seconden afleggen. Dat is 3600 meter in 1 uur

2. 3600 meter is 3,6 kilometer. 

Als mijn snelheid 1 m/s is, beweeg ik met 3,6 km/h

Van m/s naar km/h

Van m/s naar km/h doe je dus door 

1. x 3600

2. /1000

(Of in één keer: x3,6)

Johan fietst met een snelheid van 5,5 m/s, hoeveel km/h is dat?

1. 5,5 x 3,6 = 19,8
2. 5,5
3. 5,5 : 3,6 = 1,53
4. 55

Van km/h  naar m/s

Van km/h naar m/s doe je dus door 

1. : 3600

2. x 1000

(Of in één keer : 3,6) (gedeeld door) 

Een auto rijd met een snelheid van 90 km/h. Hoeveel m/s is dat?

1. 90 x 3,6 = 324
2. 9,0
3. 90 : 3,6 = 25
4. 90

Van gemiddelde snelheid terug naar afstand

Als je de gemiddelde snelheid en de tijd weet, kun je de afstand uitrekenen. Denk zelf eerst eens na over de volgende vraag: en probeer het zelf op te lossen. 

Ik fiets met 15 km/h naar school, daar doe ik een uur over. Hoeveel km moet ik fietsen?

1. 5 km
2. 15 km
3. 30 km
4. 1,5 km

Afstand berekenen

Het gedeeld door streepje in km/h mag je lezen als het woordje 'per'.

Als ik 15 km/h fiets, fiets ik dus 15 kilometer per uur

Dan reken ik dus uit: snelheid x tijd = 15 km/h x 1 h = 15 km

De formule voor afstand is 

Tom rijdt een flinke afstand op zijn racefiets. Na drieënhalf uur fietsen kijkt hij op zijn fietscomputer. Hij ziet dat zijn gemiddelde snelheid 28 km/h is.
Welke afstand heeft Tom in drieënhalf uur afgelegd?

1. 28 / 3,5 = 8 km
2. 28 / 3,5 x 3,6 = 28,8 km
3. 28 x 3,5 = 98 km
4. 28 x 3,5 x 3,6 = 352,8 km

Van gemiddelde snelheid terug naar tijd

Als je de gemiddelde snelheid en de afstand weet, kun je de tijd uitrekenen. Denk zelf eerst eens na over de volgende vraag: en probeer het zelf op te lossen. 

Noud woont 3,4 km van school. Hij fiets met een snelheid van 15 km/h. Bereken hoeveel uur hij erover doet.

1. Tijd = 3,4 : 15 = 0,23 uur
2. tijd = 15 : 3,4 = 4,4 uur
3. Tijd = 3,4 x 15 = 51 uur
4. Noud heeft een lekke band en blijft vandaag thuis.

Als je als antwoord 0.23 uur hebt, hoe reken je dit dan om in minuten?

1. 0,23 uur = 23 x 100 = 23 minuten
2. 0,23 uur = 23 : 3,6 = 0.,038 minuten
3. 0,23 uur = 23 x 60 = 13.6 minuten
4. Het is niet mogelijk om om te rekenen van minuten naar uren, omdat het getal kleiner is dan 1.

Opdrachten maken

Wat: lees paragraaf 6.2 en maak de opdrachten 

Hulp: steek je vinger op, dan komen ik langs

Tijd:  tot einde van de les. 

Klaar... begin aan je flipbook