Introductie vroegmoderne tijd

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Introductie 

vroegmoderne tijd

Deze periode

• Na de kerstvakantie: toets tijdvak 5 en 6
• In toetsweek 2: toets hoofdstuk 7 en 8

Periodes geschiedenis

Vroegmoderne tijd

Kemerkende aspecten tijdvak 5

1) het begin van de Europese overzeese expansie;

2) het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling;

3) de hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid;

4) de protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had;

5) het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat.

Kenmerkende aspecten tijdvak 6

1) wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie (Begin wereldeconomie) (HC)

2) Gouden Eeuw

3)  het streven van vorsten naar absolute macht (absolutisme)

4 )de wetenschappelijke revolutie 

Opdracht: introductie vroegmoderne tijd

De zestiende en zeventiende eeuw kenmerken zich door de Renaissance, de Reformatie, de  Nederlandse Opstand, de eerste ontdekkingsreizen, de Gouden Eeuw en het absolutisme. 

In deze werkvorm maak je voor het eerst kennis met belangrijke gebeurtenissen, personen en begrippen die

bij deze periode horen. Doorloop hiervoor de verschillende ronden.

Ronde 1

Bij de periode 1500 tot 1700 horen negen verschillende kenmerkende aspecten. 

Deze vind je achterin ieder hoofdstuk. 

--> Schrijf deze kenmerkende aspecten over onder de tijdbalk.

Ronde 2

Geef de kenmerkende aspecten nu een kleur:

 rood voor politiek, 

groen voor cultureel en

 geel voor economisch.

Ronde 3

Onderstaande gebeurtenissen vonden allemaal plaats in de vroegmoderne tijd. 

Plaats het nummer van

de gebeurtenis op de juiste plek in de tijdbalk.

Ronde 4

Bij deze nieuwe periode horen ook enkele belangrijke personen. Hieronder staan enkele beschrijvingen. 

Plaats het nummer van de beschrijving bij de juiste persoon

Ronde 5

In de laatste ronde ga je demkenmerkende aspecten, gebeurtenissen, personen en begrippen aan elkaar

koppelen. 

De gebeurtenissen (ronde 3) en personen (ronde 4) heb je al een plaats gegeven in de

tijdbalk. De begrippen echter nog niet. Bestudeer deze begrippen en plaats ze bij het juiste kenmerkend aspect:

Klaar?

Ga verder met je weektaak:

5.1: 1/7/15-17