Het menselijk lichaam

poe

Doel van de les

Aan het einde van de les kun je de belangrijkste organen van het menselijk lichaam benoemen en hun functies beschrijven.

Benadruk het belang van begrip van het menselijk lichaam en hoe het werkt.

Wat weetd je al over het menselijk lichaam?fdd

d

1. d
2. d
4. d

ttf

ff

rtr

1. rrft
2. rft
3. rrft
4. rft

r

1. r
2. r
3. r
4. r

Huid

De huid is het grootste orgaan van het menselijk lichaam. Het beschermt ons tegen ziektekiemen en regelt onze lichaamstemperatuur.

Vraag de studenten naar andere functies van de huid en geef voorbeelden.

Hersenen

De hersenen zijn het centrale zenuwstelsel van het menselijk lichaam. Ze controleren al onze lichaamsfuncties en regelen ons gedrag en denken.

Toon een afbeelding van de hersenen en vraag de studenten om verschillende delen te identificeren en hun functies te beschrijven.

Hart

Het hart is een spier die bloed door ons lichaam pompt. Het zorgt ervoor dat zuurstof en voedingsstoffen naar onze organen worden getransporteerd.

Vraag de studenten om de locatie van het hart en hoe het werkt.

Longen

De longen zorgen ervoor dat we kunnen ademen. Ze nemen zuurstof op uit de lucht en geven kooldioxide af.

Toon een afbeelding van de longen en vraag de studenten om de verschillende delen te identificeren en hun functies te beschrijven.

Maag

De maag is een orgaan dat voedsel afbreekt en verteert. Het produceert ook maagzuur om bacteriën te doden.

Vraag de studenten om de locatie van de maag en hoe het werkt.

Nieren

De nieren zijn verantwoordelijk voor het filteren van afvalstoffen uit ons bloed en het reguleren van ons vochtgehalte.

Toon een afbeelding van de nieren en vraag de studenten om de verschillende delen te identificeren en hun functies te beschrijven.

Lever

De lever is het grootste orgaan in ons lichaam en helpt bij de verwerking van voedsel en afvalstoffen. Het produceert ook gal om vetten af te breken.

Vraag de studenten om de locatie van de lever en hoe het werkt.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.