§3.4 - Atoommassa en molecuulmassa

Norm §3.4 - Atoommassa en molaire massa
                                                             Lesfase
Doelen 
3.4.1 Je kunt uitleggen wat de relatieve atoommassa inhoudt.
3.4.2 Je kunt de molaire massa van een stof berekenen.
3.4.3 Je kunt uitleggen wat de chemische hoeveelheid (de mol) voorstelt.
3.4.4 Je kunt berekenen hoeveel deeltjes er in een aantal mol zitten en omgekeerd.
3.4.5 Je kunt berekenen hoeveel mol deeltjes er in een aantal gram zit en omgekeerd.
3.4.6 Je kunt de relatieve atoommassa berekenen. (plus)
Je blijft op je eigen plek zitten
Je laat jezelf en anderen goed werken
timer
15:00
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Norm §3.4 - Atoommassa en molaire massa
                                                             Lesfase
Doelen 
3.4.1 Je kunt uitleggen wat de relatieve atoommassa inhoudt.
3.4.2 Je kunt de molaire massa van een stof berekenen.
3.4.3 Je kunt uitleggen wat de chemische hoeveelheid (de mol) voorstelt.
3.4.4 Je kunt berekenen hoeveel deeltjes er in een aantal mol zitten en omgekeerd.
3.4.5 Je kunt berekenen hoeveel mol deeltjes er in een aantal gram zit en omgekeerd.
3.4.6 Je kunt de relatieve atoommassa berekenen. (plus)
Je blijft op je eigen plek zitten
Je laat jezelf en anderen goed werken
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Atoommassa
De massa van een waterstofatoom is 1,66*10-27 kg

Niet zo handig...
Daarom is de atomaire massa-eenheid bedacht, dat is de u. 
1 u = 1,66*10-27 kg.

Slide 2 - Tekstslide

Atoommassa 
Atoommassa's  van ieder atoom kun je aflezen in 
het Periodiek systeem.
Zo is de massa van 
element P = 30,97 u. 

Slide 3 - Tekstslide

Molecuulmassa's 
Hier tel je de atoommassa's bij elkaar op van alle atomen in één molecuul .

Voorbeelden NaCl en Al2O3
De molecuulmassa van NaCl = 1 x 22,99 + 1 x 35,45 = 58,44 u
De molecuulmassa van Al2O3 = 26,98 x 2 + 3 x 16,00 = 101,96 u


Slide 4 - Tekstslide

Begrippen van hoeveelheid
  • Duo
  • Een paar
  • Kwartet
  • Dozijn 
  • Gros


Slide 5 - Tekstslide

Begrippen van hoeveelheid
  • Duo
  • Een paar
  • Kwartet
  • Dozijn 
  • Gros
  • MOL !

Een dozijn eieren, kippen, olifanten of wat dan ook, het is altijd een vaste hoeveelheid.

Slide 6 - Tekstslide

Begrippen van hoeveelheid

  • De mol is een vaste hoeveelheid.
  • 1 mol = 6,02*1023 (deeltjes)

 
Dus 1 mol water bestaat uit evenveel deeltjes als 1 mol goud!



Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel mol waterstof zit er in 1 mol water?
A
6,02*10^23
B
2
C
1
D
1,66*10^27

Slide 8 - Quizvraag

Molaire massa M (molecuulmassa)
  • De massa van 1 molecuul in u = Alle massagetallen bij elkaar opgeteld.
                    Molecuulmassa van 1 mol H2O =  ( 2 x H  +  1 x O ) =  
                                  ( 2x1,008 + 1x16,00) = 18,016 u  

  • =  De massa van 1 mol moleculen in gram
                  Molaire massa H2O = 18,016  g/mol


Slide 9 - Tekstslide

Molaire massa (formule)

M =  Molaire massa  (  gram/mol )
m = massa                    ( gram )
n = aantal mol             ( mol ) 
M=nm

Slide 10 - Tekstslide

Dus..

Slide 11 - Tekstslide

Reken Voorbeeld
Bereken de massa van 5,640 mol water.  
(M H2O) = 18,015 g/mol

Antwoord:
M = 18,016 g/mol,   n = 5,640 mol,  m = ?

m =  101, 6  gram

M=nm
m=Mn
m=18,0165,640

Slide 12 - Tekstslide

Schrijf over en bewaar :-)
Aantal gram / Molaire massa = aantal mol
Aantal mol x Molaire massa = aantal gram
Aantal mol x getal van Avogadro = aantal deeltjes
Aantal deeltjes / getal van Avogadro = aantal mol

Slide 13 - Tekstslide

Hoeveel gram (m) komt overeen met 5,3 mol NaCl? (M=58,44 g/mol)
A
0,09 g
B
11,03 g
C
309,7 g

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel gram (m) komt overeen met 0,442 mol CO2? (M=44,01 g/mol)
A
19,49 g
B
0,01 g
C
99,57 g

Slide 15 - Quizvraag

3.4 maken

Slide 16 - Tekstslide

Norm §3.4 - Atoommassa en molaire massa
Aan de slag                                         Lesfase
Doelen 
3.4.1 Je kunt uitleggen wat de relatieve atoommassa inhoudt.
3.4.2 Je kunt de molaire massa van een stof berekenen.
3.4.3 Je kunt uitleggen wat de chemische hoeveelheid (de mol) voorstelt.
3.4.4 Je kunt berekenen hoeveel deeltjes er in een aantal mol zitten en omgekeerd.
3.4.5 Je kunt berekenen hoeveel mol deeltjes er in een aantal gram zit en omgekeerd.
3.4.6 Je kunt de relatieve atoommassa berekenen. (plus)
Je blijft op je eigen plek zitten
Je laat jezelf en anderen goed werken
timer
30:00

Slide 17 - Tekstslide

Over heel hoofdstuk 3
Welke onderwerpen/begrippen vind je nog lastig?

Slide 18 - Open vraag