Woordenschat examen vwo6 les 1

 woordenschat
Korte quiz - deel I 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

 woordenschat
Korte quiz - deel I 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een synoniem voor het woord ambitieus?
A
onopzettelijk
B
goed begrijpen
C
verstandig
D
ijverig, eerzuchtig

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent 'paal en perk stellen'?
A
alles rechtzetten
B
iets verhinderen verder te gaan
C
huis bouwen
D
iemand overtuigen

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent 'muggenziften'?
A
een groot probleem hebben
B
op jacht gaan
C
zeuren over een klein probleem
D
muggen en vliegen meppen

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent 'rechtvaardigen'?
A
verdedigen
B
aanvallen
C
goedpraten
D
goed praten

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent het woord 'zondebok'?
A
iemand die zielig is
B
de aanstichter
C
de pestkop
D
iemand die de schuld krijgt

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent het woord 'suggereren'?
A
fouten maken
B
beweren
C
voorstellen
D
adviseren

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent het woord 'relativeren'?
A
iets oplossen
B
meer details toevoegen
C
iets afzwakken/betrekkelijk maken
D
iets van meerdere kanten laten zien

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent 'nuanceren'?
A
De voornaamste kenmerken van een verschijnsel
B
Iets vertellen wat nog bewezen moet worden
C
Een bezwaar om een andere kant te laten zien
D
Een standpunt iets afzwakken, door te laten zien dat er ook andere kanten zijn

Slide 9 - Quizvraag

Delegeren
A
Concluderen /besluiten
B
overdragen van taken, bevoegdheden...
C
betogen
D
Uitnodigen

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent 'impliciet'?
A
niet in de tekst geformuleerd maar er wel uit af te leiden
B
uitdrukkelijk vermeld of erbij geschreven
C
streng en onbuigzaam
D
bedoeling of oogmerk van de schrijver, houding, zienswijze

Slide 11 - Quizvraag