H1 Structuur en verband les 2 (12/09)

Welkom!
Ga rustig op je plek zitten en leg je spullen op tafel. 

Leg je huiswerk op de hoek van de tafel -  opdracht 3, 4, 5 en 6B (bladzijde 14)
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Ga rustig op je plek zitten en leg je spullen op tafel. 

Leg je huiswerk op de hoek van de tafel -  opdracht 3, 4, 5 en 6B (bladzijde 14)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10 minuten stil lezen uit je leesboek 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H1 Structuur en verband les 1

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag?
  • Wat weet je nog?
  • Uitleg theorie
  • Oefenen
  • Werken aan de opdracht 

Aan het einde van de les heb je geoefend met het herkennen van de structuur van en de verbanden in een tekst. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk bespreken 
 opdracht 3, 4, 5 en 6B (bladzijde 14)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een alinea?

Slide 7 - Open vraag

Een alinea bestaat uit enkele zinnen die één deel-onderwerp behandelen en daardoor met elkaar samenhangen 
Welke structuur in drie delen kom je in bijna elke tekst tegen?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke verbanden weet je nog?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk verband hoort het signaalwoord 'daarentegen'?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk verband hoort het signaalwoord 'mits'?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Theorie 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De structuur van een tekst 
Een alinea bestaat uit enkele zinnen die één deelonderwerp behandelen of daardoor met elkaar samenhangen. 
  • Hoe herken je een alinea?

Veel teksten hebben een vaste structuur. Hoe ziet deze eruit?
  • inleiding, kern, slot 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De structuur van een tekst 
Inleiding:
  • Eerste een of twee alinea's
  • Waar de tekst over gaat
  • Aandacht trekken van lezers 

Middenstuk / kern:
  • Omvat meerdere alinea's 
  • Het onderwerp wordt uitgewerkt en toegelicht 
  • Elke alinea gaat over een deelonderwerp 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De structuur van een tekst 
Slot:
  • Samenvatting of eindoordeel (conclusie)
  • Afsluiten met een uitsmijter 
  • Niet elke tekst heeft een slot 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verbanden in een tekst 
Door gebruik te maken van signaalwoorden vormen zinnen een logisch geheel. Er zijn meerdere verbanden waarbij verschillende signaalwoorden horen. 

Signaalwoorden geven je een signaal over het soort verband tussen tekstdelen. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verbanden in een tekst 
Opsomming:
  • en, ook, bovendien, ten eerste 

Tijd:
  • eerste, nadat, toen, terwijl

Reden, oorzaak, gevolg:
  • omdat, want, zodat, daardoor 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verbanden in een tekst 
Voorwaarde:
  • als, wanneer, tenzij, mits

Inperking:
  • hoewel, ondanks, natuurlijk ... maar

Tegenstelling:
  • maar, daarentegen, desondanks, echter

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verbanden in een tekst 
Vergelijking:
  • evenzeer, evenals, eveneens 

Doel-middel:
  • om te, door middel van, daarmee 

Voorbeeld:
  • denk aan, bijvoorbeeld, zoals 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De verbanden in een tekst 
Verduidelijking:
  • dit betekent, met name, dit houdt in 

Conclusie:
  • dus, concluderend, dan ook 

Samenvatting:
  • samengevat, kortom 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen
Wat? Bedenk een korte tekst waarin een opsommend verband en een tegenstellend verband in voorkomt .
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? 3 minuten
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs 
Klaar? Lees de theorie op bladzijde 50 - 53

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werken aan de opdracht
Wat? Maak opdracht 8, 9, 10, 11, 12 en 13 op bladzijde 17
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? Tot het einde van de les, het is huiswerk voor 19/09
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? Lees verder uit je leesboek of maak ander huiswerk

Gebruik voor deze opdrachten de theorie op bladzijde 50 - 53 uit je handboek!
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Voor donderdag (19/09) moet opdracht 8, 9, 10, 11, 12 en 13 (bladzijde 17) af zijn.

Theorie: Handboek bladzijde 50-53

Schrijf dit op in je agenda!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies