Het zenuwstelsel 2024

Zenuwstelsel
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Zenuwstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen(deze LWP)
  1. Periode 3 in week 2 toets via lesson up maken gaat over afgelopen periode – wat in de lessen behandeld is (niet expert coll e-learnings) 30 vragen
2. Periode 4 laatste les opnieuw toets lesson up, over periode 3. (30 vragen)
3. Beide toetsen moeten minimaal afgerond met een 6, 
als niet, over maken totdat…….
4. verslagen inleveren 
5. en woorden lijst afmaken

Slide 2 - Tekstslide

Lesinhoud
zenuwstelsel uitleg
opzoektoets
hersenen (e-learning of hfst. 9.2 uittreksel maken)
leervragen formuleren

Slide 3 - Tekstslide

Hoe zit je er bij?
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

Lesdoelen
  • Na deze les ken/kun je:
  • De functies van de verschillende zenuwstelsels benoemen
  • De werking van de verschillende zenuwstelsels benoemen
  • De functie van de grijze en witte stof benoemen
  • Het geleerde toepassen

Slide 5 - Tekstslide

Neurologie
Neurologie is een medisch specialisme dat zich met name bezighoudt met de diagnostiek en behandeling van ziekten van de hersenen, het ruggenmerg en de zenuwen.

Slide 6 - Tekstslide

Functies van het zenuwstelsel
  • Het doorgeven van de informatie over situaties binnen en buiten het lichaam.
  • Integreren van informatie.
  • Het geven van opdrachten voor reactie van de spieren en klieren.
  • 'De regelcentrale van je lichaam'

Slide 7 - Tekstslide

Het zenuwstelsel
Anatomische & fysiologische indeling

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Anatomische indeling:

Centraal zenuwstelsel
=
hersenen en ruggenmerg

Perifeer zenuwstelsel
=
alle uitlopers naar alle weefsels en organen

Slide 10 - Tekstslide

Fysiologische indeling
  • Op basis van de functie van het zenuwstelsel
  • Soort integratie; zorgt ervoor dat alle organen goed op elkaar zijn     afgestemd
  • Hiërarchie; de hersenen zijn de baas (bijv,. reflex)
  • Richting van het signaal (afferent en efferent)


Slide 11 - Tekstslide

Fysiologische indeling:  

Animale zenuwstelsel
(willekeurig)

Autonome zenuwstelsel
(vegetatief/ onwillekeurig)
parasympatische naast sympatische

Slide 12 - Tekstslide

Animale zenuwstelsel
Sturen de skeletspieren aan / motoriek
Onder invloed van jouw eigen wil
Bewuste handelingen dus waar je voor kiest
Zijn de dwarsgestreepte spiercellen !

Slide 13 - Tekstslide

Autonome zenuwstelsel
Vegetatief of onwillekeurig
Bestuurt het gladde spierweefsel, het hartspierweefsel, klierweefsel.
Bloedsomloop, spijsvertering, uitscheiding, ademhaling, functies van de huid.
Dit kun je verdelen in het parasympatische en (ortho) sympatische systeem
Zijn de gladde spiercellen en de hartspiercellen en het klierweefsel

Slide 14 - Tekstslide

Parasympathisch systeem
Wordt actief als het lichaam in ruststand is
Lichaam komt tot rust, voedsel verteert, energie wordt aangevuld
Rustsysteem

Slide 15 - Tekstslide

Sympathisch systeem
Wordt actief bij verrichten van arbeid
Bijv. sporten, woede, angst (snel reageren)
Bloeddruk stijgt, suikerspiegel verhoogd, adrenaline,, verhoogde spierspanning, grote pupillen, zweten
Stimuleert hartactiviteit en ademhaling
Vecht- vlucht systeem

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Antagonistische werking
Het sympathische zenuwstelsel en het parasympathische zenuwstelsel werken tegengesteld aan elkaar; ze hebben een antagonistische werking. Toenemende activiteit van het ene systeem gaat gepaard met verminderende activiteit van het andere en omgekeerd. Het komt niet voor dat een van beide systemen niets doen. Er is geen sprake van alles of niets, maar van meer of minder. Hun werking hangt met elkaar samen.

 

Slide 18 - Tekstslide

Rood = het sympathische zenuwstelsel

Zenuwcellen (ruggenmerg), grensstreng, zenuwknopen (buikholte), zenuwvezels 

Bijniermerg: adrenaline

Blauw = parasympatische zenuwstelsel

Zenuwcellen (hersenstam), zwervende zenuw (hoofd hals gebied), zenuwvezels

Slide 19 - Tekstslide

de zenuwcel / neuron

Slide 20 - Tekstslide

soorten cellen
zenuwstelsel bestaat uit 2 soorten cellen
1. cellen voor ontvangen en doorsturen van impulsen
in afferente en efferente zenuwbanen
afferent = impulsaanvoer naar hersenen toe 
dus van perifeer naar centraal
efferent = impulsaanvoer naar weefsels en organen toe
dus van centraal naar perifeer

2. steuncellen zijn cellen die zorgen voor bescherming en onderhoud van de zenuwcellen

Slide 21 - Tekstslide

zenuwcel type:
neuron (algemene cel)

sensibele  cel = waarneming van perifeer naar centraal

motorische zenuwcel (neuriet)
= aansturing spierweefsel en klieren


steuncel:

gliacellen = onderhoud en bescherming

neuroglia
astrocyten
oligodendrocyten

Slide 22 - Tekstslide

Grijze en witte stof

Slide 23 - Tekstslide

Grijze stof
Substantie grisea genoemd; bevat de cellichamen van de neuronen, de dendrieten en de korte axonen. ( daarvan wel weinig in de hersenen)
De grijze stof dankt zijn kleur aan de haarvaten en de cellichamen van de neuronen. 
De grijze stof bevindt zich met name aan de buitenkant van de hersenen.
De functie van de grijze stof is het opslaan/verwerken en doorsturen van informatie.
Centrale zenuwstelsel bestaat uit grijze stof.
Dus jouw databank...kennis en denkvermogen
 

Slide 24 - Tekstslide

Witte stof
 Substantie alba genoemd; bestaat uit de axonen met een mergschede.
De axonen zijn bedekt met een laagje gliacellen welke opgebouwd zijn lipiden. 
Lipide geeft de witte stof de typische wittige kleur. 
De witte stof bevat geen dendrieten.
De functie van de witte stof is impulsgeleiding.
Myeline / myelineschede

Slide 25 - Tekstslide

OPzoek toets
pak je AFZ boek of licentie er bij

Slide 26 - Tekstslide

Noem 5 vegetatieve functies van het autonome zenuwstelsel

Slide 27 - Open vraag

Beschrijf de werking van het het sympathische zenuwstelsel

Slide 28 - Open vraag

Welk orgaan ondersteunt de werking van het sympathische zenuwstelsel?
A
bijnier
B
nier
C
hart
D
grote hersenen

Slide 29 - Quizvraag

Waaruit bestaat de grijze stof
A
Celkern van zenuwcellen
B
Uitlopers van zenuwcellen
C
bevat dendrieten
D
zaagsel

Slide 30 - Quizvraag

Het parasympatisch zenuwstelsel wordt ook wel vlucht-vecht systeem genoemd
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Als je plotseling schrikt wordt het sympathische zenuwstelsel actief
A
juist
B
onjuis

Slide 32 - Quizvraag

Het parasympatische zenuwstelsel wordt ook wel het rustsysteem genoemd
A
juist
B
onjuist

Slide 33 - Quizvraag

Het hormoon adrenaline ondersteunt de werking van het sympathische zenuwstelsel
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Welk deel van het zenuwstelsel wordt actief als het lichaam energievoorraden in het lichaam aanvult
A
willekeurig zenuwstelsel
B
animale zenuwstelsel
C
sympathisch zenuwstelsel
D
parasympathisch zenuwstelsel

Slide 35 - Quizvraag

Het parasympatische zenuwstelsel en het sympathische zenuwstelsel hebben een antagonistische werking ten opzichte van elkaar. Wat wil dat zeggen, noem een voorbeeld

Slide 36 - Open vraag

en dan nu ....
lezen hoofdstuk 8.5 de lever en 8.6 de alvleesklier
leervragen formuleren

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide