3.3 Een onzeker bestaan

• Mentorles
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Programma

Doorgeef vragen Terugblik 3.1 en 3.2

3.3 Bronnen: Onzeker bestaan

Opdrachten

Evalueren

Doorgeef vragen

1. Vorm groepen van drie personen
2. Elke van jullie krijgt een werkblad. Elk van jullie bedenkt een onderwerp over 3.1 en 3.2 
3. Daarna geef je het door aan degene rechts naast je. Diegene bedenkt een vraag bij dat onderwerp
4. Weer geef je het blad door. De derde leerling geeft het antwoord.
5. Tenslotte komt het eerste blad weer bij de eigenaar (vragen en antwoorden voor besproken)
6. "Goede" vragen worden opgenomen in het volgende proefwerk 

bestudeer eerst nu 3.1 en 3.2

3.3 Bronnen

Een onzeker bestaan

3.3

Nog nooit waren Nederlanders zo rijk als nu. 

Hoe kan het dat er toch armoede is?

Welke zaken zijn de laatste jaren veel duurder geworden?

Veel dingen werden duurder

Afgelopen twintig jaar werden lonen en uitkeringen hoger

bezuinigen op?

Minder vaste banen voor mensen met lage opleiding

Bedrijven nemen minder mensen in vaste dienst:

- Minder zekerheid

- Geen vast inkomen

- Moeilijk om huis te kopen

Moeilijker om werk te vinden voor laagopgeleide Nederlanders

Open grenzen EU → niet moeilijk om mensen te vinden die voor minimumloon willen werken.

 = Het loon dat een werknemer volgens de wet minstens moet verdienen.

- Minimumloon in Nederland is meer dan dat mensen uit Oost-Europa in eigen land kunnen verdienen.

- Buitenlandse arbeiders met redelijke opleiding door Nederlandse bedrijven aangenomen.

Onzekerheid

• door nieuwe wetten nemen bedrijven minder mensen vast in dienst
• geen vast inkomen
• moeite om huis te kopen

Noem eens 3 groepen mensen op voor wie het lastig is om een vaste baan te krijgen

minimumloon

Het minimumloon is het laagste loon dat een werkgever volgens de Nederlandse wet mag geven

Stel je bent 22 jaar en je krijgt het minimumloon. Hoeveel krijg je dan per maand?

1. €1131.05
2. €1373,45
3. €1615.80
4. €1968.25

Aan de slag

Ga rustig 3.3 lezen en maak 1 t/m 6. 

Nakijken 3.1 en 3.2 - vragen stellen

Noteer twee dingen die je deze les hebt geleerd

Noteer in een zin wat je nog niet zo goed begrepen hebt

Proefwerk bespreken.

• Bekijk de toets vanuit RTTI. Welk onderdeel heb je minder goed gemaakt?
• Reproductie: Herinneren, letterlijk uit je hoofd leren
  
• Toepassing 1: Toepassen volgens getrainde methode (huiswerk vragen)
• Toepassing 2 Lesstof in nieuwe situatie, maar is wel met een eerder geleerde methode op te lossen. 
• Inzicht: Zelf een analyse/methode/context bedenken

Klaar? Toets hoek van de tafel leggen. Ga rustig Lezen 3.3 en maak 1 t/m 6.