V4 - T4: BS1 Ontwikkeling van het leven

BS1: Ontwikkeling van het leven
V4
Thema 4
Evolutie
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

BS1: Ontwikkeling van het leven
V4
Thema 4
Evolutie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je hebt een algemeen inzicht in het ontstaan van leven op aarde;
  2. Je kunt onderscheid maken in anorganische en organische stoffen;
  3. Je kunt onderscheid maken tussen autotrofe en heterotrofe organismen;
  4. Je kunt willekeurige organismen indelen in domeinen en rijken;

Slide 2 - Tekstslide

Hoe oud is de aarde?

Slide 3 - Woordweb

Hoeveel jaar geleden ontstond het eerste leven op aarde?

Slide 4 - Woordweb

Geologische tijdsschaal (BINAS 94A)
De aarde ontstond ong. 4,6 * 10^9 jgl
 
Eerste eencellige organismen ontstonden ong. 3,8 * 10^9 jgl in het PRECAMBIUM

Eerste meercellige organismen ontstonden ong. 670 * 10^6 jgl

Eerste landplanten: ong. 400 * 10^6 jgl in DEVOON

Eerste vaatplanten: ong. 350 * 10^6 jgl

Eerste dinosauriers (reptielen): ong. 250 * 10^6 jgl in het MESOZOICUM (Trias, Jura en Krijt)

Massa-extinctie dinosauriers: 65 * 10^6 jgl; start CENOZOICUM, zoogdieren worden dominant

Eerste mensachtigen: ong 5 * 10^6 jgl



Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

De rode lijn in de grafiek geeft de zuurstofspanning aan in de atmosfeer van de aarde, waarbij de x-as van rechts naar links gelezen moet worden. Hoe verder naar links, hoe langer geleden. 1 Ga op de x-as betekent 1 miljard jaar geleden.
Geef een verklaring voor stijgen van de zuurstofspanning in stage 4 van de grafiek.

Slide 7 - Open vraag

Wat is anorganische stof?
Leg het begrip uit en geef voorbeelden

Slide 8 - Woordweb

organisch <-> anorganisch
Anorganische stoffen zijn:
  • klein en eenvoudig gebouwd
  • bestaan maar uit een paar atoomsoorten
  • belangrijkste voorbeelden: O2, CO2, H2O, NO3-, N2 etc

Organische stoffen zijn:
  • ingewikkelder van bouw
  • bestaan ten miste uit C, H en (meestal) O atomen (vaak N en/of P en soms S en andere soorten). Minimaal 2 C-atomen
  • zijn door organismen geproduceerd 
  • belangrijkse voorbeelden: glucose, zetmeel, aminozuren, eiwitten, DNA/RNA, chlorofyl

Slide 9 - Tekstslide

Welke stoffen zijn anorganisch? en welke zijn anorganisch?
Sleep de moleculen naar de juiste categorie.
anorganische moleculen
organische moleculen
water
glucose
zetmeel
zuurstof
aminozuur
eiwit
CO2
nitraat
DNA
stikstof (N2)
RNA
bladgroen

Slide 10 - Sleepvraag

Van levenloos naar leven: zelforganisatie
anorganische stof
organische
 stof
prokaryote cel
energie
energie
Zelforganisatie: ontstaan van nieuwe eenheden waarbij nieuwe eigenschappen ontstaan op een hoger organisatieniveau (emergente eigenschap)

Slide 11 - Sleepvraag

Miller-Urey experiment
Creeren van organische stof (o.a. suikers en aminozuren) uit een mengsel van ammoniak, methaan, water en waterdamp.

Elektrische ontladingen uit bliksem als katalysator voor chemische evolutie.

Slide 12 - Tekstslide

in afwezigheid van zuurstof
maakt organische stof uit anorganische stof
cellen van dit organisme hebben (echte) celkernen
cellen van dit organisme hebben geen celkernen
in aanwezigheid van zuurstof
organismen die organische stof maken uit andere organische stof
autotroof
prokaryoot
anaeroob
eukaryoot
aeroob
heterotroof

Slide 13 - Sleepvraag

Van prokaryoot naar eukaryoot:

endosymbiosetheorie (BINAS 94C)

weer een voorbeeld van zelforganisatie

Slide 14 - Tekstslide

Welke twee organellen zijn volgens de endosymbiose theorie onderdeel gaan uitmaken van eukaryote cellen?

Slide 15 - Open vraag

Taxonomie

Verscheidenheid in leven op aarde
Steeds groter naarmate aarde zich verder ontwikkelde
boom van het leven
Systematisch orderen van organismen op basis van uiterlijke overeenkomsten en moleculaire homologie

Slide 16 - Tekstslide

Taxon / taxa
indelingseenheid die gezamenlijk een groep vormen
Indeling in rijken
op basis van celmorfologie
achterhaald en niet meer actueel
Indeling in domeinen
op basis van celmorfologie en moleculaire homologie
moderner maar omstreden

Slide 17 - Tekstslide

BS1: Zet de taxa in de juiste volgorde. Boven in de grootste en onderin de kleinste.
soort (species)
ondersoort (ras)
geslacht (genus)
familie
orde
klasse
stam
rijk
domein

Slide 18 - Sleepvraag

Welk celtype hoort bij welk domein/rijk?
prokaryota
funghi 
(schimmels)
animalia
(dieren)
plantae
(planten)

Slide 19 - Sleepvraag

BS1: taxonomie (indelingsbiologie)
taxon (mv taxa)
indelingsrang

binaire naamgeving
Genusnaam soortnaam
vb Canis lupus (wolf)

genusnaam met hoofdletter
soortaanduiding met kleine letter

Er is sprake van verwantschap bij zelfde Genusnaam

Slide 20 - Tekstslide

Twee binomiale namen van organismen zijn:

Trifolium repens
Trifolium pratense

Trifolium is....
A
de genusnaam (geslachtsnaam)
B
de soortnaam

Slide 21 - Quizvraag

Twee binomiale namen van organismen zijn:

Pinus sylvestris
Angelica sylvestris

Er is...
A
wel sprake van verwantschap
B
geen sprake van verwantschap

Slide 22 - Quizvraag

Aan de slag
Thema 4 Evolutie
Maken opdrachten:     6, 10, 11, 12, 13, 14 en 15
Daarna: Opdrachten   18, 19, 20 en 22

Slide 23 - Tekstslide

Zelfstudie
  1. Maak een conceptmap waarin je alle begrippen van BS1 verwerkt
  2. Maak van bvj

Slide 24 - Tekstslide