H6 Verzekeren

1 / 26
volgende
Slide 1: Video
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Slide 2 - Video

Verzekeren
  • Om grote financiële risico's op te vangen VERZEKEREN mensen zich. RISCIO- AVERS

  • Elke maand betaal je een x bedrag aan premie, en ALS er dan wat gebeurt, krijg je de geleden schade uitbetaald. 
  • Premie = kans op schade x gemiddeld schadebedrag
  • Verplichte verzekeringen (= collectieve verzekeringen) en niet verplichte verzekeringen (= particuliere verzekeringen) 

Slide 3 - Tekstslide

Welke soort verzekeringen ken je al?

Slide 4 - Woordweb

Particuliere verzekeringen
  • Sluit je zelf af bij een bank of verzekeraar.
  • Betaal je maandelijks premie voor.
  • Gebaseerd op risico + verzekerd bedrag (waarde)                                                                                     
  • Dekken persoonlijke risico's o.a. bezit.


bijvoorbeeld: inboedelverzekering, fietsverzekering, reisverzekering, overlijdensrisicoverzekering, (basis)zorgverzekering, aansprakelijkheidsverzekering,  WA-autoverzekering, uitvaartverzekering, enz enz

Slide 5 - Tekstslide

Collectieve verzekeringen
  • Zijn verplicht: iedereen doet mee (ook de overheid!)
  • Betaal je meestal via de inkomstenbelasting (omslagstelsel)
  • Solidariteit: de rijke komt op voor de arme, de gezonde voor de zieke, de werkende voor de werkloze.
  • Hoe hoger het inkomen, hoe meer premie je moet betalen.

Bijv: volksverzekeringen zoals de AOW, Wlz, Wajong, kinderbijslag, bijstand   werknemersverzekeringen zoals de werkloosheidswet, ziektewet, WIA (arbeidsongeschiktheid) (= sociale zekerheid)

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld 
Bij een verzekeraar zijn 5.000 motorrijders verzekerd voor schade toegebracht aan derden (WA). Uit ervaringen uit het verleden schat de verzekeringsmaatschappij dat er 195 motorrijders een schadeclaim zullen indienen van gemiddelde € 2.000.

Kans op schade = 195/5000 x 100% = 3,9%
Gemiddelde hoogte van de schade is € 2.000
Premie = 3,9% van € 2.000 = € 78.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld
De verzekeraar ontvangt 5.000 x € 78 = € 390.000 aan premies van de verzekerden.
De verzekeraar moet 195 x € 2.000 = € 390.000 aan schadeclaims uitkeren.

In dit voorbeeld heeft de verzekeraar geen winst en niet voldoende premies gekregen om de kosten (loon personeel bijvoorbeeld) te kunnen betalen. De verzekeraar maakt dus verlies.
Stel dat de verzekeraar € 40.000 aan kosten heeft en een winst van € 20.000 wil maken. Hoe hoog moet dan de premie zijn?

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld
Voorbeeld vervolg
In totaal heeft de verzekeraar dan nodig ter dekking van:
Schadeclaims € 390.000
Kosten                € 40.000
Winst                   € 20.000 + 
Totaal                   € 450.000
Deze € 450.000 moet door de 5.000 motorrijders in totaal aan premie worden betaald. Dat is per motorrijder € 90.

Slide 9 - Tekstslide

Zorgverzekering
In Nederland is de BASIS zorgverzekering verplicht; iedereen moet zich verzekeren + de verzekeraars moeten je accepteren als klant (jong of oud, gezond of ziek)

De AANVULLENDE zorgverzekering is particulier (vrijwillig dus);
bijv. je tandartsverzekering, extra fysiobehandelingen, etc.

Slide 10 - Tekstslide

Goede en slechte risico's 
Goede risico's zijn verzekerde klanten die weinig risico lopen op schade: ze betalen meer premie dan dat ze 'claimen' (laten uitkeren vanwege geleden schade)

Slechte risico's lopen veel risico op schade: ze ontvangen meer geld van de verzekeraar voor hun schade dan dat ze aan premie betalen; dure klanten dus

Slide 11 - Tekstslide

Problemen in de verzekeringswereld
ASYMMETRISCHE INFORMATIE: is een situatie waarbij de ene partij over meer of betere informatie beschikt dan de andere partij.

Hoe kan dit in de verzekeringswereld voorkomen?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Problemen in de verzekeringswereld
AVERECHTSE SELECTIE: goede risico's haken af (want geclaimde schade < premie) en slechte risico's blijven over (dure klanten want schade > premie)

    Oplossing? - premiedifferentiatie
          - eigen risico
                     - no-claim korting

Slide 14 - Tekstslide

Problemen in de verzekeringswereld
MOREEL WANGEDRAG (moral hazard): verzekerden gaan grotere risico's nemen, omdat zij 'toch verzekerd zijn'.

OPLOSSING? - premiedifferentiatie
          - eigen risico
                    - no-claim korting

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Hoe noemt men het probleem dat verzekeraars hebben als mensen een verzekering moeten afsluiten?
A
Assymetrische informatie
B
Moreel wangedrag
C
Averechtse selectie
D
Bonus-Malus regeling

Slide 17 - Quizvraag

De afbeelding hiernaast is een voorbeeld van:
A
Moreel wangedrag
B
Premie-differentiatie
C
bonus malus regeling
D
Eigen risico

Slide 18 - Quizvraag

Welke van de vier is NIET een oplossing voor moreel wangedrag?
A
Bonus malus
B
Vrijwillig eigen risico
C
Maximale vergoeding
D
Verplicht verzekeren

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het probleem van asymmetrische informatie?
A
De verzekeraar weet niet wat jij doet
B
De verzekerde weet niet wat hij echt zal krijgen
C
Niemand weet wat jou gaat overkomen
D
De verzekeraar weet meer van de situatie dan de verzekerde

Slide 20 - Quizvraag

De formule voor de premie is: ....?

Slide 21 - Open vraag

De verkoper van een auto weet of deze goed functioneert, de koper weet dit niet. Dit is een vorm van:
A
Asymmetrische informatie
B
risico-aversie
C
Averechtse selectie
D
Averechtse informatie

Slide 22 - Quizvraag

Uit cijfers blijkt dat ook mensen met weinig of geen risico hun fiets verzekeren. Dit is een voorbeeld van:
A
Asymmetrische informatie
B
Risico-aversie
C
Averechtse selectie
D
Moreel wangedrag

Slide 23 - Quizvraag

Als mensen die roken een hogere premie zouden moeten betalen voor een overlijdensrisico verzekering dan is dat:
A
Risico-aversie
B
Averechtse selectie
C
Premiedifferentiatie
D
lik-op-stukbeleid

Slide 24 - Quizvraag

Bij welke verzekering is moreel wangedrag niet mogelijk?
A
Zorgverzekering
B
Reisverzekering
C
Werkloosheidswet
D
Algemene ouderdomswet

Slide 25 - Quizvraag

Wat heeft geen invloed op de vraag naar verzekeringen?
A
De kans op schade
B
Het aantal verzekeraars
C
De hoogte van het inkomen
D
De hoogte van de premie

Slide 26 - Quizvraag