In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Ga naar: lessonup.app
Vul de code in
Slide 1 - Tekstslide
DTH1O
14 Juni 2021
Slide 2 - Tekstslide
Hallo ik ben
Slide 3 - Tekstslide
Was werden wir heute machen?
Wat gaan we vandaag doen?
Hausaufgaben
Hoofdletters
Lernziel (leerdoel)
Quiz: Grammatik herhalen
Neu: Grammatik
Aufgaben Grammatik
Slide 4 - Tekstslide
Hausaufgaben (huiswerk)
Classroom --> Grammatik zelfstandige naamwoorden
Niet gemaakt/ontvangen:
Amal, Aylin, Merle, Nina, Sehra, Sibren
Slide 5 - Tekstslide
Tweetallen
Tweetallen voor de schrijftoets 24-06
Slide 6 - Tekstslide
Von der Schule habe ich heute meinen neuen Stundenplan bekommen und der sieht ganz okay aus. Montag muss ich sehr früh aufstehen. Um 6 Uhr klingelt mein Wecker und dann dusche ich kurz und frühstücke. Ich fahre um 7:15 Uhr mit dem Bus zu der Schule.
An meinem ersten Tag habe ich zum Glück nur bis 13:20 Uhr ein Einführungsprogramm und danach gehe ich mit einer Freundin in die Stadt zum shoppen.
Es gibt so viele neue Fächer, die ich haben werde. Ich bin sehr gespannt. Ich hatte noch nie Physik und Kunst. Am Dienstag starten wir mit Kunst und dann haben wir Englisch.
Hoofdletters
Slide 7 - Tekstslide
Lernziele
Am Ende der Stunde kann ich:
aangeven wat de hoofdregels zijn voor het bepalen van het geslacht van zelfstandige naamwoorden.
aangeven wat de hoofdregels zijn voor het bepalen van het meervoud.
Slide 8 - Tekstslide
Was weißt du noch?
Over de zelfstandige naamwoorden der/die/das
6 Fragen
Slide 9 - Tekstslide
Wanneer gebruik je het mannelijk lidwoord: der? (2 antwoorden)
Slide 10 - Open vraag
Wanneer gebruik je het vrouwelijk lidwoord: die? (4 antwoorden)
Slide 11 - Open vraag
Wanneer gebruik je het onzijdig lidwoord: das? (1 antwoord)
Slide 12 - Open vraag
(v) Das ist .... Party des Jahres!
A
das
B
der
C
die
D
de
Slide 13 - Quizvraag
(m) Er ist .... Freund von meinem Bruder
A
der
B
die
C
das
D
dei
Slide 14 - Quizvraag
(o) .... Thema is Hawaii.
A
dar
B
das
C
die
D
der
Slide 15 - Quizvraag
meervoud:
Uitleg
-->samen filmpje
kijken
Slide 16 - Tekstslide
der (m)
die (v)
das (o)
mannelijke personen
bv.: der Mann, der Junge
vrouwelijke personen
bv.: die Frau
de meeste het-woorden.
bv.: das Kind
mannelijke dieren
bv.: der Stier
vrouwelijke dieren
bv.: die Kuh, die Katze
woorden die eindigen op -e (vaak)
bv.: die Adresse
woorden op -heit,-keit, -ung, -schaft
bv.: die Freundschaft
mv der
mv die
mv das
Umlaut + e
bv.: der Ball --> die Bälle
woord + (e)n
bv.: die Schule --> die Schulen
woord + e
bv.: das Heft --> die Hefte
*m/o woorden op -el/-en/-er blijven onveranderd. Dus der Lehrer --> die Lehrer
*veel woorden op -a/-i/-o/-y: woord +s. Dus der Opa --> die Opas
Slide 17 - Tekstslide
Aufgaben machen
opdrachten maken
Wat? Classroom --> Kapitel 3: Schule --> Deel 2 Grammatica: zelfstandige naamwoorden