In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Zwangerschap en geboorte
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
na deze les:
- Ken je de begrippen 'zwanger' , 'placenta', 'navelstreng', 'vruchtvliezen' en 'vruchtwater'
- Je kent ook de functies van bovenstaande begrippen.
- je kent de 3 fases van de geboorte
Slide 2 - Tekstslide
Welke voorbehoedsmiddelen zijn er ?
Slide 3 - Woordweb
bevruchting
Bevruchting
Slide 4 - Tekstslide
Zwanger
*Na de bevruchting ontstaat een klompje cellen.
* Dit nestelt zich in in het baarmoederslijmvlies
* groeit uit tot een embryo
* baarmoederslijmvlies zorgt de eerste weken voor voeding van het embryo.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Embryo
Het kind groeit in de baarmoeder. De eerste weken noem je het een embryo. Vanaf de achtste week noem je het een foetus. Na de geboorte noem je het een baby
Slide 7 - Tekstslide
Placenta
Hier zie je een placenta of moederkoek. In de eerste weken zorgt het baarmoederslijmvlies voor de voeding van de embryo. Daarna krijgt het embryo via de placenta voeding en zuurstof
Slide 8 - Tekstslide
Navelstreng
De navelstreng is de verbinding tussen placenta en embryo.
De navelstreng zorgt dat het embryo voedingsstoffen krijgt.
Slide 9 - Tekstslide
vruchtvliezen en vruchtwater
Het embryo drijft in het vruchtwater. Dit beschermt de embryo tegen stoten en tegen uitdroging
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
3 fasen
De geboorte bestaat uit 3 fasen:
- de ontsluiting
- de uitdrijving
- de nageboorte
Slide 12 - Tekstslide
de ontsluiting
De bevalling begint met weeën.
Weeën zijn samentrekkingen van de baarmoederwand.
Door de weeën wordt de onderkant van de baarmoeder wijder.
Dat heet ontsluiting.
Tijdens de ontsluiting breken de vruchtvliezen. Vruchtwater vloeit via de
Slide 13 - Tekstslide
de ontsluiting
Slide 14 - Tekstslide
De uitdrijving
De weeën worden steeds krachtiger.
De spieren in de buikwand gaan zich nu ook samentrekken.
Door de persweeën wordt het kindje naar buiten geperst.
Dit heet uitdrijving.
De uitdrijving kan een paar seconden duren, maar ook een paar uur.
Slide 15 - Tekstslide
De uitdrijving
Slide 16 - Tekstslide
normale ligging
(hoofdje komt eerst)
stuitligging
(kontje of voetjes van baby komen eerst)
Slide 17 - Tekstslide
HOERA!
De baby is geboren!
Slide 18 - Tekstslide
Na de geboorte moet er nog een en ander gebeuren...
Slide 19 - Tekstslide
na de geboorte
Eerst worden restjes slijm uit de mond van de baby gehaald zodat hij/zij goed kan ademhalen.
Dan wordt de navelstreng afgeklemd en doorgeknipt.
De baby begint meteen te huilen. Dat is prima! dan is de ademhaling goed op gang gekomen.
Slide 20 - Tekstslide
fase 3: de nageboorte
Na de uitdrijving is het kindje wel geboren, maar de bevalling is nog niet helemaal klaar.
Er moeten nog 3 delen uitgedreven worden.
de placenta - de vruchtvliezen - de rest van de navelstreng
Dit noemen we de nageboorte.
Deze komt ongeveer 15 minuten na de geboorte van het kindje.
Slide 21 - Tekstslide
de navelstreng
Het restje van de navelstreng droogt uit. Dit duurt ongeveer een week. Daarna valt dit er af.
Hierdoor ontstaat bij het kind een litteken op de buik.
Dit is de navel.
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
Hoe lang is een vrouw zwanger
A
9 maanden
B
11 maanden
C
1 jaar
D
8 maanden
Slide 24 - Quizvraag
wat is een embryo?
A
een ander woord voor 'moederkoek'
B
een ander woord voor 'placenta'
C
het ongeboren kindje
D
zorgt voor voedsel in de baarmoeder.
Slide 25 - Quizvraag
Waarom zit een embryo met de navelstreng vast aan de placenta?
A
Deze beschermt het embryo tegen stoten, uitdrogen en wisseling van temperatuur .
B
om het bloed uit te wisselen met de moeder.
C
Hierdoor stromen voedingstoffen naar het toe. Afvalstoffen gaan van embryo naar placenta.
D
Om gehecht te raken aan de moeder.
Slide 26 - Quizvraag
Wat is een stuitligging?
A
het kindje komt eerst met het kontje naar buiten.
B
het kindje komt eerst met het hoofdje naar buiten
Slide 27 - Quizvraag
Noem de 3 fasen van de bevalling
Slide 28 - Open vraag
Maak de volgende opdrachten
BK Blz: 54, 55, 56, 57, 58,59 + 72, 73 en 74
Blz: 72, 73 , 74
KP:
Blz: 66, 67, 68, 69, 70, 71 + 84, 85 en 86
Woensdag 15 feb toets!
Slide 29 - Tekstslide
In welke fase komt het kindje door de vagina naar buiten?
A
ontsluiting
B
uitdrijving
C
nageboorte
Slide 30 - Quizvraag
Leg uit wat er gebeurt tijdens de nageboorte.
Slide 31 - Open vraag
Noem twee dingen die je nog niet wist, maar vandaag geleerd hebt.
Slide 32 - Woordweb
Stel 1 vraag over dit onderwerp aan de juf, die nog niet beantwoord is.