In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
HERHALING
Hoofdstuk 7
Water in Nederland
Slide 1 - Tekstslide
De afkorting NAP staat voor
A
Normaal Amerongs Peil
B
Normaal Amsterdams Peil
C
Nieuw Amsterdams Peil
D
Nieuw Amerongs Peil
Slide 2 - Quizvraag
Als vroeger een rivier overstroomde, dan ontstond er vlakbij de rivier...
A
komgrond
B
wiel
C
oeverwal
D
zomerdijk
Slide 3 - Quizvraag
Het naar de bodem zakken van klei en slib noem je...
A
erosie
B
verwering
C
verslibbing
D
sedimentatie
Slide 4 - Quizvraag
Hiernaast zie je 2 wielen, die zijn onstaan/gemaakt door...
A
boeren, zo hebben de koeien te drinken
B
door heftige regenval
C
ontstaan bij een dijkdoorbraak
D
omhoogstromend grondwater
Slide 5 - Quizvraag
Door afwatering zakt de bodem van veenpolders in, dat proces noem je
A
verklinking
B
verstening
C
inklinking
D
instening
Slide 6 - Quizvraag
Wat voor een soort polder zie je hiernaast?
A
veenpolder
B
droogmakerij
C
zeepolder
D
landpolder
Slide 7 - Quizvraag
Dit is een foto in Flevoland. Wat voor polder zie je hier?
A
zeepolder
B
veenpolder
C
droogmakerij
D
landpolder
Slide 8 - Quizvraag
Welk begrip past het beste bij de afbeelding?
A
Sluis
B
Bemaling
C
Natuurlijke afwatering
D
Riviermonding
Slide 9 - Quizvraag
Wat vinden we tussen de zomerdijken en de winterdijken?
A
Wielen
B
Uiterwaarden
C
Afwatering
D
Herfst en lentedijkjes
Slide 10 - Quizvraag
Noem de drie soorten polders
Slide 11 - Open vraag
Hoe noem je het water van de douche, wasmachine en de keuken?
A
zwart water
B
grijs water
C
groen water
D
wit water
Slide 12 - Quizvraag
Wat is thermische vervuiling?
A
Thermometers weggooien
B
Het opwarmen van de aarde door broeikasgassen
C
Het lozen van te warm afvalwater
D
Het lozen van vervuild afvalwater
Slide 13 - Quizvraag
Bekijk de bron. Wat voor soort water vind je bij de cijfers 1 tm 3?
A
1= zout water
2= zoet water
3= brak water
B
1 = zoet water
2= zout water
3= brak water
C
1= brak water
2= zoet water
3= zout water
D
1= zoet water
2= brak water
3= zout water
Slide 14 - Quizvraag
Wat is geen taak van de waterschappen?
A
Zorgen voor een goede waterkwaliteit (schoon water).
B
Zorgen voor voldoende waterkwantiteit (hoeveelheid).
C
Beschermen tegen overstromingen (dijken, duinen, stuwen).
D
Het verkeer op zee regelen (veiligheid)
Slide 15 - Quizvraag
Welke hoofdtaak van de waterschappen zie je op de foto?
A
zorgen voor goede waterkwantiteit
B
zorgen voor goede waterkwaliteit
C
zorgen voor goede waterkeringen
D
rivieren bevaarbaar houden
Slide 16 - Quizvraag
Hoe komen goederen het meest binnen in Nederland via....
A
binnenvaart
B
wegvervoer
C
spoorvervoer
D
zeevaart
Slide 17 - Quizvraag
Wat werd er bedacht zodat er geen watersnoodramp meer plaats zou vinden?
A
duinen
B
bruggen
C
meer dijken
D
het Deltaplan
Slide 18 - Quizvraag
Wat zien we hier?
A
Een zandeiland
B
Een polder
C
Relatieve zeespiegelstijging
D
De zandmotor
Slide 19 - Quizvraag
Welke maatregel zie je op de foto?
A
kribverlaging
B
nevengeul
C
dijkverzwaring
D
hoogwatergeul
Slide 20 - Quizvraag
Welke maatregel zie je hier?
A
Uiterwaardvergraving
B
Kribverlaging
C
Dijkverlegging
D
Nevengeul/
Hoogwatergeul
Slide 21 - Quizvraag
Welke maatregel zie je hier?
A
Uiterwaardvergraving
B
Kribverlaging
C
Zomerbedverlaging
D
Obstakelverwijdering
Slide 22 - Quizvraag
In deze afbeelding is een waterplein te zien? Leg uit wat de functie is.
Slide 23 - Open vraag
Kribben zijn stenen dammetjes in de rivier. Wat is hier de functie van?
Slide 24 - Open vraag
Wat voor soort rivier is hier zichtbaar?
A
Regenrivier
B
Gletsjerrivier
C
Gemengde rivier
Slide 25 - Quizvraag
Rivier A is een
A
Regenrivier
B
Gemengde rivier
C
Gletsjerrivier
Slide 26 - Quizvraag
Wat is de Rijn voor soort rivier?
A
Smeltwaterrivier
B
Regenrivier
C
Gemengde rivier
D
Geen van allen
Slide 27 - Quizvraag
Welk type rivier (herkomst water) is de Maas?
A
Regenrivier
B
Gletsjerrivier
C
Smeltwaterrivier
D
Gemengde rivier
Slide 28 - Quizvraag
Wat kan ik aflezen uit de afbeelding?
A
het regiem en debiet van de Rijn en de Maas
B
het regiem en debiet van 2 plaatsen aan de Rijn
C
Hoe hoog het relief is en hoe hoog de waterstand
Slide 29 - Quizvraag
Bovenloop
Middenloop
Benedenloop
Grind
Grof zand en zand
Fijn zand en klei
Slide 30 - Sleepvraag
Leerdoelen 8.1 (al gehad...)
Je kunt stroomgebieden en waterscheidingen herkennen op een kaart.
Je kunt de waterkringloop beschrijven met de begrippen verdamping, condensatie, afstroming, grondwater en rivier.
Je kunt uitleggen hoe regenwater door infiltratie het grondwater aanvult.
Je kunt de kenmerken noemen van de bovenloop, de middenloop en de benedenloop van een rivier.
Je kunt de verschillen uitleggen tussen een gletsjerrivier, een regenrivier en een gemengde rivier.
Je weet met welke eenheid je het debiet van een rivier meet en je kunt 2 factoren noemen waar het debiet van een rivier van afhangt.
Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met het regiem van een rivier. Je kunt in een grafiek van het regiem van een rivier de piekafvoer aanwijzen.
Slide 31 - Tekstslide
Verdamping
1
Condenseren
Waterdamp koelt af en verandert in waterdruppels (wolken)
2
Verdamping
1
Neerslag (in alle vormen!)
3
Afstroming
4
Verdamping
1
Infiltratie
Neerslag zakt in de bodem en vult op die manier het grondwater aan.
5
Slide 32 - Tekstslide
Leerdoelen 8.2
Je kent de topografie van de Chinese rivieren en gebergten.
Je kunt vertellen wat een hoogvlakte is.
Je kunt vertellen hoe de bevolking van China over het land is verdeeld.
Je kunt vertellen hoe de neerslag in China over het jaar is verdeeld.
Je kunt vertellen hoe de neerslag in China over het land is verdeeld.
Je kunt uitleggen wat het verband is tussen de ligging van gebergten in China en de spreiding van de bevolking.
Je kunt de kenmerken van de afvoer van 4 chinese rivieren noemen.
Je kunt 4 functies van rivieren noemen.
Slide 33 - Tekstslide
Hoogland van Tibet is grotendeels een hoogvlakte. Een hoogvlakte is een vlak gebied boven de 500 meter hoogte
4 rivieren
Van noord naar zuid:
- Tarim He (noordwest)
- Huang he (midden noord)
- Chang Jiang (vanuit zuid naar oost)
- Xi Jiang (Parelrivier, zuidoost)
Slide 34 - Tekstslide
Neerslagverdeling land
Neerslag is onregelmatig verdeeld over China. Meeste neerslag valt in het zuidoosten (stroomgebied Xi Jiang, Chang Jiang), minste in het noorden/noordwesten (stroomgebied Tarim He en in mindere mate de Huang He).
Neerslagverdeling jaar
Neerslag is over het jaar ongelijk verdeeld. De winters zijn droog en de zomers zijn nat. Dat komt omdat het land in de zomer erg opwarmt. Hierbij stijgt de lucht op en het waterdamp condenseert. Hierbij ontstaat veel regen, vooral in het zuidoosten.
Slide 35 - Tekstslide
Soort rivier?
Kijkend naar het regiem, zou je verwachten dat de Huang He en de Chang Jiang gletsjerrivieren zouden zijn. Laag debiet in de winter (water opgeslagen in ijs) en hoog debiet in de zomer (wanneer er smeltwater is door smelten gletsjers).
Maar...
Hoe zat het ook alweer met de neerslagverdeling gedurende het jaar?
Soort rivier!
Huang He en de Chang Jiang zijn beide gemengde rivieren. Hoe?
Smeltwater in voorjaar/zomer - het is dan warm en de gletsjers in Hoogland van Tibet smelten dan.
Het regenseizoen is in de zomer. Hierdoor vervoeren de rivieren in de zomer veel regenwater.
Conclusie: het smeltwater en regenwater zorgen tegelijk voor een piekafvoer in de zomer. Beide rivieren zijn gemengd!
Slide 36 - Tekstslide
Huang He
Noord/ midden-noord, mondt uit in Gele Zee (oost)
Stroomt vanuit het Hoogland van Tibet richting het droge(re) noorden.
Gemengde rivier: gletsjers Hoogland van Tibet + neerslag in de zomer.
Mensen zijn hier afhankelijk van de rivier.
Debiet kleiner dan Chang Jiang.
Gele rivier - löss (grondsoort) in de rivier geeft gele kleur.
Chang Jiang
Mondt uit bij Shanghai - Yangtzedelta
Stroomt door het zuidwestelijke deel, dus door het deel waar veel neerslag valt, hierdoor een groot debiet (afvoer)
Regiem is ongelijk: in de winter droog, in de zomer regen.
Gemengde rivier: gletsjers Hoogland van Tibet + neerslag in zomer
Piekafvoer dus in de zomer (smelt + regenseizoen)
Xi Jiang
Mondt uit bij Guangzhou/Hongkong (Parelrivierdelta)
Stroomt door het zuidoostelijk deel, dus door het deel waar veel neerslag valt.
Hierdoor een groot debiet (afvoer)
Regiem is ongelijkmatig: in de winter droog, in de zomer regen.
Regenrivier (geen voeding uit Hoogland van Tibet).