Aantekening (redekundig ontleden): enkelvoudige en samengestelde zinnen; hoofd- en bijzinnen
Vb. Mijn moeder las de krant.
Mijn vader deed de afwas.
Mijn moeder las de krant, terwijl mijn vader de afwas deed.
De verbonden zinnen zijn nu niet gelijkwaardig; wanneer je het woord ‘terwijl’ weglaat, heb je GEEN twee aparte, zelfstandige zinnen (hoofdzin en bijzin). Dit noem je onderschikking.
Onderschikkende voegwoorden: doordat, dat, hoewel, mits, terwijl, toen ………
Pas op! Of kan zowel nevenschikking als onderschikking zijn. Let dus goed op plek van pv.